Bacon is al dertien jaar oud, maar in geen enkel opzicht gedateerd. De choreografie van Nanine Linning die de Zwaan kreeg voor de beste choreografie van 2004/5 is levend en schrijnend, net als het werk van Francis Bacon waarop het gebaseerd is. De nieuwe versie van Bacon van haar eigen Dance Company is opnieuw op tournee in Nederland.

O bloedende os van mijn verbeelding / Opgehangen tussen twee marmeren wolken’ schreef Lucebert in Het materiaal van de dichter. Het beginbeeld van Bacon deed me onmiddellijk aan die regels denken. Twee lijven hangen met hun hoofden naar beneden boven het speelvlak, waarop twee andere danserslichamen liggen. De belichting van Jan Boiten accentueert de losse onderdelen – benen, armen, ribben, spieren – als aparte volumes, concaaf en convex. Figuratief, maar bijna abstract in de aandacht voor vorm. Zo verdwijnen ook de individuen van de zes dansers bijna instrumenteel in de Baconeske sfeer en verbeelding.

De houdingen van de dansers verwijzen direct naar het werk van de Britse schilder. Ze kruipen getergd, met uitstekende hoekige armen en gestrekte benen, als losse stutten. De hangende dansers wringen zich in de beperkte bochten die hun positie toelaat. Lijven verstrengelen zich tot torentjes van vlees. De vlezige, ronde volumes contrasteren met de strakke, helder aangelichte ribben van een kubus, die ook direct uit de schilderijen zijn overgenomen.

Er is zelfs een expliciete, binnen de voorstelling nogal geïsoleerd blijvende verwijzing naar het drieluik over de dood van George Dyer, Bacons geliefde, die stierf op het toilet. De voorstelling gaat volgens de folder over werk en leven van Francis Bacon, maar voor een biografie is dans geen handig medium. Of je moet het anders aanpakken.

Veel sterker zijn de duetten en trio’s die naar de sfeer van het werk verwijzen. De mensen laten sterk dierlijke trekken zien, rauw, met opengesperde monden en in verwrongen poses – op de dansschaal ongeveer het verst verwijderd van het romantische zweven van het klassieke ballet.

De videobeelden van Juliane Noß accentueren het aardse en animale. Bloedrode gegroefde structuren trekken voorbij, enorme uilenogen kijken ons strak aan, wolven grommen hun tanden bloot, ondersteund door de knarsende, grauwende en balkende soundscape van Jacob ter Veldhuis.

De dansen ademen agressie, weerzin, pijn, soms erotiek en zelfs heel even tederheid. Waar Bacon mensen zonder opperhuid schildert is Linning erin geslaagd die sfeer te vangen in een heftig uurtje dans.

Foto: Kalle Kuikkaniemi