In het Rotterdamse theater-eetcafé Mooi Weer & Zo is het druk. Een pianist pingelt er lustig op los, de sfeer is geanimeerd. Ik ben laat maar niet te laat. Er blijkt nog genoeg tijd om voor aanvang van de voorstelling een amuse en de eerste twee gangen van het dagmenu Mythos met Euripides (paddenstoelenbouillon en een cupcake met aubergine, tomaat, knoflook en meer smakelijks) te nuttigen.

Een in rode kledij gestoken serveerster vraagt of ik iets wil drinken. Ik twijfel. De avond is nog jong en het hoofd moet helder blijven. Toch maar een rode wijn. Vriendelijk maar resoluut wijst ze mijn verzoek af. Hoe nu? Zag ze mijn twijfel? Is ze bang dat de wijn verkeerd valt? In vino veritas toch? Ze stelt me gerust: ik moet even geduld hebben, ik zal straks wel snappen waarom.

Dan dimt het licht en betreden vier mannen en drie vrouwen de ruimte, allen blootbeens en gestoken in dezelfde kleur rood als dat van het kostuum van de serveerster. Zes van hen klimmen op het met een laagje water bedekte blok met opstaande rand dat in het midden van het eetcafé staat opgesteld. Een altaar, daar lijkt het op. Eén vrouw nestelt zich in kleermakerszit bovenop de piano en begint te vertellen.

Over Uranus en Gaia, over cyclopen en titanen, over de oppergod Zeus en zijn liefde voor Semele, de dochter van koning Kadmos van Thebe. En hoe die liefde de jaloezie van Hera, Zeus’ zus én vrouw, opwekte. Waarna Hera Zeus dwingt Semele te vernietigen, samen met de vrucht van hun liefde.

Maar je bent oppergod of niet, dus redde Zeus het kind dat zij in haar schoot droeg en verborg zijn zoon in zijn dij. Nadat Dionysos, zo heette hij, geboren was werd hij door nimfen opgevoed.

We hangen aan haar lippen, zo meeslepend komen de zinnen over de lippen van vertelster Sofie Habets. Woordloos, op de melodie van Ramses Shaffy’s We zullen doorgaan, had ze in het begin al laten horen ook over een prachtige zangstem te beschikken.

Terwijl ze zo de fascinerende ontstaansmythe van Dionysos uit de doeken doet, vormen de zes anderen op ‘het altaar’ telkens tableaux vivants. Illustratief, maar nooit letterlijk. Soms leggen ze in min of meer snelle bewegingen accenten op bepaalde elementen van het verhaal, soms worden er langzaam lijnen getrokken. Maar elke keer ontstaat er na die collectieve beweging een prachtig beeld.

Het verhaal eindigt met de volwassen Dionysos die een wijnstok plant en vervolgens met de wijn iedereen verleidt. Met de wijn wil hij de mensheid liefde schenken. De piano zet Pastorale in, het eerste bedrijf zit erop.

Nu snap ik ook dat we even geduld moesten betrachten voordat wij ons konden laven aan de Dionysische godendrank. Ons consumptiegedrag moest parallel lopen aan de vertelling!

In Euripides’ Bacchanten worden heel wat strijden gestreden. Tussen het oude en het nieuwe, tussen de roes en de rede, tussen het goddelijke en het menselijke. Enkele decennia geleden wilden regisseurs de bacchanten nogal eens neerzetten als een groep hippies die zich met hun natuurcultus afzetten tegen de burgerlijke samenleving. Gezien hun rode uitdossing lijkt regisseur Eva Lemaire de bacchanten eerder te zien als een groep sannyasins. Ook haar consequente keuze om muziek van Ramses Shaffy, die zich ook tot Bhagwan bekeerde, te gebruiken wijst in die richting. Dat is misschien niet eens zo’n gekke gedachte hoewel je je kunt afvragen of Bhagwans volgelingen ooit de bestaande orde hebben bedreigd. Ja, die in Oregon wellicht. Zie Wild Wild Country. Maar in Nederland? Met Jan Foudraine en Albert Mol in de rol van Tiresias en Kadmos?

Die twee personages, in deze voorstelling gespeeld door Bart Kiene en Louis Lemaire, zijn verantwoordelijk voor een heerlijke scène in het tweede bedrijf. De blinde ziener Tiresias maakt zijn entree door moeizaam met zijn donkere bril en wandelstok over de bar te klimmen. Kiene maakt er zoekend en tastend bijna slapstick van. Vervolgens krijgen we een onderhoudend oude-heren-gesprek over hoe er om gegaan dient te worden met deze nieuwe beweging. Die overigens, in tegenstelling tot de bacchanten van Euripides, sekseneutraal is en uit vrouwen én mannen bestaat.

Met deze Bacchanten zet Mooi Weer & Zo een volgende stap in hun niet aflatende pogingen om theater op een aantrekkelijke manier te presenteren. Niet door met bloed te smijten, niet door het seksuele te benadrukken maar simpelweg door met mooie, even eenvoudige als effectieve middelen, het stuk helder neer te zetten. Met heerlijk eten tussendoor en, weliswaar pas na het eerste bedrijf, een goed glas wijn.

Mensch, durf te leven zingen de bacchanten aan het eind van de voorstelling. Eva Lemaire en haar gedreven gezelschap geven alvast het goed voorbeeld.

Foto: Maarten Laupman