Prachtige muziek door het Hexagon Esemble met de indringende sfeer van een Iraans-Koerdisch instrumentarium. En een te ingewikkeld verhaal waarin geprobeerd wordt het eeuwenoude Gilgamesj-epos te verbinden met de huidige tijd. Dat is in het kort de indruk die de muziektheatervoorstelling Babylon aan de IJssel – Gilgamesj nachterlaat. De dubbele titel geeft aan dat de makers voor ogen hebben om de geldigheid van het heldenepos te toetsen aan de tijd van nu.

Het Hexagon Ensemble viert met Babylon aan de IJssel zijn dertigjarig jubileum. De Koerdisch-Nederlandse componist Hawar Tawfiq tekende voor de verstilde, soms ijle en ongrijpbare, dan weer heftig klankrijke muziek. De pianist en de vijf blazers van het ensemble (fluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn) krijgen op band versterking van Iraanse en Koerdische musici op originele instrumenten.

Tekstschrijver en regisseur Marcel Roijaards neemt een medewerkster van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) als hoofdpersonage: zij is actrice Judith Linssen en ze ondervraagt de jonge Irakese vluchteling Shirwan teneinde te beslissen hem wel of geen verblijfsvergunning te verlenen. De voorstelling speelt zich af in een klinisch verlichte kamer van de IND in het Groningse Ter Apel (toneelbeeld: Floriaan Ganzevoort). Daarom is het zo vreemd dat de Overijsselse rivier de IJssel prominent in de titel staat, of de IJssel zou symbolisch moeten zijn voor Nederland.

Linssen switch op zeer nadrukkelijke wijze tussen het epische taalgebruik van Gilgamesj over de woeste koning die half mens half god is en de harde ondervraging. Ondertussen krijgt ze via de mobiele telefoon oproepen van haar man en jong kind. En opeens opent ze hardnekkig een plastic bakje sla en kiepert dat onaangeroerd in de prullenbak. Dat is allemaal te veel en te verwarrend. De Iraakse stad ‘Babylon’ uit de titel speelt in de tekst geen enkele rol.

Uit ondervraging blijken de feiten niet te kloppen, het paspoort al evenmin en Shirwan kijkt haar maar aan met die ondoorgrondelijke blik. Zijn relaas van de vlucht uit Irak via Turkije en Griekenland, herverteld tijdens de ondervraging dus door Linssen, is onthutsend. Hij wist zich in leven te houden door zichzelf en zijn lotgenoten het Gilgamesj-verhaal te vertellen en hieruit troost te putten. Gilgamesj zelf zweert het godendom af en bekeert zich tot mens. Want alleen de sterfelijke mens is in staat empathie te voelen voor de medemens, luidt de strekking.

Het idee tot deze echo van het epos in het asielzoekersverhaal komt mede van componist Tawfiq. In 1998 ontvluchtte hij Koerdistan en bereikte hij, minderjarig nog, Nederland na een barre tocht van maanden, zoals de biografie op zijn website meldt. Roijaards vond dat een te belangwekkend gegeven om niet op te nemen. Dus weefde hij Tawfiqs relaas in het oorspronkelijke plan, dat eruit bestond een nieuwe bewerking van het Gilgamesj-epos te maken. Hoe actueel ook, de paralellen tussen het epos en de huidige tijd zijn diffuus en gezocht en werken niet, mede door de regie.

Linssen verhaalt plichtmatig en met retoriek enkele voor de hand liggende passages uit Gilgamesj en schakelt dan abrupt over naar de rol van ondervrager en ook naar die van moeder. Ze wordt weliswaar bevangen door begrip voor de asielzoeker, maar dat is niet echt wezenlijk doorvoeld. Als toeschouwer onderga je ook de spanning: pakt het besluit gunstig of ongunstig voor hem uit? Het blijft in het ongewisse. Dat de halfgod Gilgamesj mens wordt, betekent nog niet de IND-medewerkster ook ineens van almachtige overheidsdienaar tot begripsvol mens transformeert

De grens tussen fictie en werkelijkheid speelt de medewerkster parten. Shirwan geeft niet te checken antwoorden die ontsproten zijn aan zijn omgang met het heldendicht, dat maakt de medewerkster wanhopig. Hoe moet ze dit aan haar superieuren melden? Roijaards gebruikt rare beelden, zoals deze: ‘Een grens is maar een verzonnen lijn, ontstaan door bloedige oorlogen.’ Dat is deels waar, maar in veel gevallen ook niet. Landsgrenzen, zoals in het Midden-Oosten, zijn vooral het resultaat van een bloederige oorlog, die zijn niet zomaar ‘verzonnen’.

Het was zoveel mooier geweest als tekst en regie zich sec aan Tawfiqs autobiografie hadden gehouden. Nu woekert er te veel ruis over de muziek heen, en die muziek is juist zo schitterend goed. Soms hoeft bij de klanken niet eens een verhaal, of anders een verhaal met precies en nauwgezet gekozen woorden.

Foto: Marije van den Berg