Huh, stond hij daar nou al? In de openingsscène van BAAAAAA, de nieuwe voorstelling van Circus Treurdier, speelt Jan-Paul Buijs de rol van boom zo overtuigend dat ik in eerste instantie over hem heen had gekeken.

Buijs speelt de rol van Guido, een eeuwige outcast die we voor het eerst ontmoeten tijdens zijn optreden in het schooltoneel. Guido, zo legt hij ons uit, had daar liever helemaal niet gestaan, maar het leek zijn moeder een goed idee: dan zou hij eindelijk eens onder de mensen komen en vrienden maken. Guido’s medespelers kijken hem echter met de nek aan, net zoals de regisseur die hem in de rol van flora heeft gemanoeuvreerd. Terwijl Guido zich concentreert op de nobele kunst van het stilstaan gaat de populaire Johnny, de sterspeler van het stuk, er met Elsje, het meisje op wie hij verliefd is, vandoor.

Daarna volgen we Guido in een vooruitblik op de rest van zijn leven, waarin hij hoopt als auteur door te breken en zo eindelijk het respect te krijgen dat hem toekomt. Eenmaal in die toekomst aangekomen blijven dezelfde rolpatronen zich echter steeds herhalen: dezelfde mensen spelen dezelfde rollen, Johnny blijft de held, Guido blijft de loser, en iedere scène eindigt met het versterkte geluid van de tongzoenende Johnny en Elsje, als ultieme bewijs van Guido’s eeuwigdurende slachtofferschap.

Circus Treurdier presenteert het leven zo als een deterministische hel waarvan de contouren in de kindertijd gevormd worden: als je eenmaal een outsider bent (of een volger, of een leider) ontsnap je er nooit meer aan. Alle daaropvolgende relaties en sociale verwikkelingen zijn slechts variaties op hetzelfde thema, met daarop slecht een dun laagje vernis dat voor volwassen omgangsvormen moet doorgaan. Pijnlijk geestig laat het gezelschap zien dat dezelfde venijnige sociale codes die op de middelbare school spelen ook dominant blijven in een kantoorsetting, in de literaire wereld of binnen het theater.

De komische dialogen en het vlotte spel houden de aandacht goed vast, maar de voorstelling neemt misschien net iets te veel tijd om ditzelfde centrale punt op verschillende manieren te onderstrepen; de personages blijven vanwege hun rolvastheid net wat te karikaturaal om echt spannend te worden. Gelukkig heeft BAAAAAA een andere troefkaart in handen: de onwaarschijnlijke muzikale brille van Circus Treurdier.

Vanaf het begin, als Guido ons deelgenoot maakt van zijn worstelingen, is er op de achtergrond een voortdurend klankspel gaande: door ritmische uitstoten suggereren de andere spelers de voortgang van een vreemde theatervoorstelling. De abstracte musical die zo ontstaat gaat een boeiende dialoog aan met Buijs’ goed getimede monologen, waardoor Guido’s outsiderspositie (en tegelijkertijd zijn verlangen om bij de groep te horen) ook vormelijk wordt onderstreept.

Maar het hoogtepunt van BAAAAAA zijn de gezongen passages. Vroeg in de voorstelling is er een adembenemend koorstuk over de angst om door de sociale omgeving te worden uitgekotst vanwege woord, daad of gedachte, en aan het slot een ontroerende ode aan de wens om je helemaal, in al je facetten, aan een ander te geven. In deze twee verpletterende a capella-stukken brengt BAAAAAA al de beslommeringen over eenzaamheid en geborgenheid compact bij elkaar, en installeert het de diepere emotionele lading die in de rest van de zedensatire nét buiten bereik blijft.

Foto: Bowie Verschuuren