Lila Magnin is een makende performer (op haar site noemt ze zichzelf ‘polymorph artist’) met wat je zou kunnen kenschetsen als een nomadische achtergrond. Ze heeft gewerkt over de hele wereld en heeft nu België als thuisbasis aangenomen, waar haar tweede zelfstandige voorstelling Azad is uitgebracht. Na een choreografie voor vier dansers een paar jaar geleden, kiest zij dit keer voor een solo die zij zelf uitvoert.

Ze begint met een bijna terloopse opkomst, gekleed in een hybride kostuum dat bestaat uit een broekpak, met daaronder een cape, een hoodie en pumps, alles uitgevoerd in pasteltinten. Ze gaat een dialoog met zichzelf aan, zonder woorden maar met gebaren die haar gedachten en argumenten lijken te onderstrepen. Er is sprake van een innerlijk conflict en uiteindelijk transformeert de dialoog in een fraai muzikaal gestileerde krumpy knokpartij, waar ze de blazer en de cape van haar kostuum voor prijsgeeft, evenals haar pumps.

Transformatie lijkt haar hoofdthema te zijn: na deze boeiende sequentie herschikt zij haar hoodie en verandert ze in een merkwaardig wezen dat zich als een viervoeter over de vloer voortbeweegt. Later, begeleid door een disco-dreun, zien wij haar in een nieuwe transformatie, waarbij zij zich uitleeft in een uitbundige en energieke nachtclub-dans.

Maar deze transformatie onderbreekt zij zelf en dat markeert het begin van een totaal nieuwe sequentie, ditmaal gesproken (in het Engels), waarin ze speculeert over hoe het publiek de verschillende transformaties beleefd heeft. Natuurlijk is er nooit een eenduidig antwoord op die vraag en ze duwt vervolgens een piano het toneel op waarmee ze zichzelf begeleidt bij een lied waarmee ze haar struggle uitdrukt.

Magnin boeit door haar geconcentreerde aanwezigheid. Zelfs als zij volledig stilstaat, met haar handen enigszins vooruitgestoken of geplooid om haar hals, straalt zij een kracht uit die haar urgentie communiceert. De radicale wisseling van focus en vorm die zij in dit gesproken en gezongen deel onderneemt, overtuigt niet helemaal en komt het appel van de voorstelling niet ten goede. Haar krachtige présence heeft geen behoefte aan woorden: de associaties, ideeën en beelden die ze met haar bewegingen oproept communiceren van zichzelf.

Gelukkig volgt er een nieuwe transformatie in dansvorm. Kalm opgebouwd vanuit een rustpunt, haar armen in haar nek, ontvouwt zich aanvankelijk een vogue-achtig idioom dat gaandeweg ook elementen uit de Indiase klassieke dans integreert in een aantrekkelijk weefsel. En ook al is de Indiase grammatica te herkennen, evenals de referenties die ze gebruikt aan vogue, waacking en hiphop, alles blijft volstrekt overkomen als haar eigen idioom en voelt nooit aan als een citaat. Elke beweging komt van binnenuit, elke stijl heeft zij zich volledig eigen gemaakt.

De voorstelling eindigt met een onnavolgbaar tollende rondgang sur place, wisselend op haar knieën en tenen, alsmaar sneller tot de laatste black-out haar in het donker zet. Jammer dat het gesproken middendeel geen verrijkende dimensie aanbrengt voor het geheel, eerder het tegendeel: het zet de gedachtegang en de associatiestroom stil die de voorstelling tot dan toe in gang had gezet. Gelukkig kon het publiek de draad weer oppakken bij de laatste transformatie die Magnin voor hen in petto had: Magnin kan volledig vertrouwen op haar overtuigende dansstijl die een onuitwisbare indruk maakt.

Foto: Karolina Maruszak