Wart Kamps krijgt applaus wanneer hij opkomt en dat zal vast voelen als een steuntje in de rug. Afgelopen week stonden in minstens drie kranten voorbeschouwingen over de moeizame weg naar deze première. Kamps brak zijn pols omdat ie struikelde over zijn eigen pruik, moest daardoor een flink aantal try-outs afblazen en werd in Duiven door een theaterdirecteur gesommeerd om zijn voorstelling voortijdig te beëindigen nadat drommen mensen de zaal hadden verlaten.

Spannend, gingen wij deze avond kijken naar een slecht voorbereide, getroebleerde, worstelende theatermaker? Nee, helemaal niet. Awkwart is een intelligente voorstelling over ongemak en Wart Kamps is een speelse, uitbundige en fantasievolle acteur die weet hoe je mensen aan het lachen krijgt.

In het theater kun je alles doen en alles spelen wat je wilt, in tegenstelling tot bij televisie, waar je moet lijken op wie je speelt, aldus Kamps. Daar wordt hij altijd uit het bakje ‘bordkartonnen homo’ geplukt en slechts getypecast voor gays of gnomen met een scheve rug. In zijn eigen voorstelling hoeft Kamps in geen enkel hokje en dus komt hij gewoon op als prachtige vrouw uit het Gooi. Spannend en ontregelend is het meteen wanneer deze Annechien de zaal in gaat voor een roast van het publiek, vertelt wat kunst voor haar betekent en een lied zingt waarin ze haar leven beziet. ‘Ik hou van bloemen en van wijn, zo’n kutwijf kan ik toch niet zijn?!’ Wanneer zij, wij en Kamps zijn opgewarmd, kondigt zij de kunstenaar Wart Kamps aan.

Waarom Kamps in een niets verhullend balletpakje voor het eerst solo als zichzelf het toneel op gaat? Omdat hij dan als enige weet hoe de avond zal verlopen en niet voor onverwachte verrassingen komt te staan. Want van verrassingen houdt hij net zo min als van hokjes. Zijn geweldige pianist Charlie Bo Meijering wil hij hier allemaal niet mee opzadelen. Die hoeft heus niet tweehonderd keer naar dezelfde grappen te gaan zitten luisteren en te doen alsof ie het avond aan avond even leuk vindt. Die mag lekker gaan zitten gamen in de coulissen, een pop neemt zijn plaats in.

De voorstelling lijkt een aaneenschakeling van krankzinnige dingen die Kamps heeft verzonnen, altijd al eens heeft willen doen en nu gewoon schaamteloos allemaal doet. Scènes die op papier misschien niet allemaal door de keuring zouden komen, worden enorm grappige door zijn uitbundig, over de top acteren. Waarom zijn toiletten in openbare gelegenheden zo oncomfortabel mogelijk ontworpen? Naar de wc gaan in een trein zal nooit meer kunnen zonder met een brede glimlach aan Wart Kamps te denken.

God komt langs, als een soort gemoedelijke, middelbare biker met veel gezichtshaar. Hij was vroeger een boze, oude witte man en is nu hier om zijn nieuwste boek te promoten. Geen geboden, slechts plezierige aanbevelingen doet God, over hedendaagse problemen met zelfscankassa’s of Ubertaxi’s. Er duikt een muisje op, de theatermuis die onder het podium woont, waarmee het onderhoudend discussiëren is, omdat de muis inmiddels heel links cabaret makend Nederland voorbij heeft horen komen. ‘Als je Jung gaat quoten ben ik er klaar mee’, roept Wart, maar de muis blijkt ook niet te beroerd om piepend een duet van Dolly Parton in te zetten.

Een ontregelende voorstelling van een wendbaar acteur met een speelse geest die het hele register opentrekt en uiteindelijk toch niet kan of wil verhullen wie hij is: een homo met een scheve rug.  Na anderhalf uur lachen klinken prachtige zinnen in een ontroerend slotlied, geschreven door Peter van Rooijen. ‘Scheve blikken zolang ik leef, dus loop ik maar scheef, dan lijk ik recht.’ Wart Kamps staat recht in deze voorstelling en speelt een overtuigend solodebuut.

Foto: Anne van Zantwijk