Lange tijd lijkt het alsof Ivo Dimchev niet helemaal voorbereid is, of gewoon niet bereid is om zijn voorstelling Avoiding deLIFEath in het Amsterdamse Veemtheater te doen. Bij binnenkomst gaat er meteen een lichtstandje mis en wordt de technicus voorzichtig duidelijk gemaakt dat hij liever in het donker achter zijn elektrische piano zit te pingelen. Naast hem speelt een video met expressionistische schilderijen en freaky sculptuurtjes. Eén voor één worden ze voor de camera op een sokkel gezet. Is dit Ivo’s nieuwe online galerie? Als video? Avoiding deLIFEath staat te boek als een heftige durational performance die 4 tot 16 uur kan duren, maar de avond in het Veem lijkt rond een heel ander soort uitputting te draaien.

In wandeltempo, op hoge hakken, in spijkerbroek en glitterhes en met een klein pruikje op – halverwege de voorstelling merkt de performer ineens op dat hij de tape ervoor is vergeten en dat het ding dus ieder moment kan afvallen – trippelt Dimchev als een licht vermoeide, uiterst charmante, tikje droeve en soms wat narrige clown door zijn speelkamer of atelier.

Er staat een ezel midden op het podium, met een wit canvas. Daar worden kunstdingen vertoond, aanvankelijk door middel van de video-expo (beamer op het podium verbonden aan Dimchevs laptop), later live. Er zijn ook t-shirts te koop, en cd’s en één exemplaar van de vuistdikke monografie over Dimchevs werk, alles in eigen beheer uitgegeven.

Na een totaal onnozele, maar daarom niet minder grappige, workshop How to seperate voice and movement, waarbij het publiek niet alleen dringend wordt opgeroepen tot het doen van kleine oefeningen (kan allemaal op de stoel), maar ook om iets bijzonders van zichzelf te maken, zichzelf uit te dagen, niet te veel te kijken maar vooral te ervaren en zo meer – laat Dimchev zien hoe hij schildert.

Mompelend als het lichtzinnige neefje van Bob Ross trekt hij op het lege canvas de contouren over van een pornoplaatje, geprojecteerd met de beamer vanaf zijn laptop, en herschildert de beeltenis uit de losse pols met een paar tubes verf. Behalve naar porno, heeft Dimchev ook goed naar expressionistische schilders gekeken. Ik moet zelfs een moment aan Klee denken tijdens de video-expo bij aanvang. Behalve dat de Engel der Geschichte bij Dimchev op een flinke penis lijkt, die heftig bevend zijn armpjes en beentjes uitsteekt, opgewonden en angstig tegelijk.

Het live gefabriceerde schilderij is minder indrukwekkend, maar Dimchev claimt dat een belangrijke Bulgaarse verzamelaar al belangstelling heeft getoond en hem waarschuwde het niet voor te weinig van de hand te doen. De investering van 12.500 euro in een professionele t-shirtprinter is in ieder geval meer dan de moeite waard, zo rekent Dimchev ons even later voor. Hij straalt in zijn rol als handelaar, die de naschilder-schilderijen en glorieuze Facebook-selfies op t-shirts print en online verkoopt. Er zitten veel pornografische afbeeldingen bij van mannen die elkaar nemen. Het duurt even voordat iemand een t-shirt koopt.

Dimchev vertelt ook over de producenten van The X Factor UK, de show waar hij afgelopen jaar een gooi deed naar global fame. Ze vroegen hem zijn instagram-account op privé te zetten danwel van porno te zuiveren, omdat journalisten niet alleen zijn carrière maar ook die van hen in gevaar zouden kunnen brengen. ‘You know, we also show to families and children.’ Je vraagt je af waarom ze Dimchev überhaupt hebben toegelaten tot de race. Liet de redactie een background-check na of konden ze hem juist goed gebruiken in de eindeloos gerekte, met reality-tv doorspekte, aanloop naar de finale?

Terwijl Dimchev quasi-klungelt en becommentariëert, op en neer loopt naar de kleedkamer om een glaasje water te halen – al vraag ik me af of het voortdurende hoesten echt is; met het publiek in gesprek gaat, een kunstje laat zien, dan weer dreigt geen liedjes te zingen als er niet naar behoren wordt meegedaan met de workshop, een stuk of zeven nummers zingt en uiteindelijk ook nog even gauw een videoclip opneemt, belichaamt hij in al zijn subliem getimede halfslachtigheid de typische kenmerken van de huidige kunst- en cultuursector. In Amsterdam is Avoiding deLIFEat een ongegeneerde cocktail van commercie, opgeklopte artistieke reality, voor de hand liggende formats en haastige participatie. Tegelijkertijd vertoont iedere geste de sublieme hand van een meester.

Dimchev raakt in alles aan de kern van het avantgarde-kunstenaarschap en de punk, die heden op allerlei manieren weer in het zadel worden gehesen door kunstinstellingen, als voorbeeld van speels én radicaal verzet tegen opkomend populisme en de vermarkting van kunst en cultuur. Wat als DIY, against-the-grain recycling, flamboyante fake en ongegeneerd amateurisme wereldorde worden, zoals Trump en The X Factor bij iedere tweet of uitzending bewijzen, en de instituten waar de oude punk zich tegen verzette allang ten prooi zijn gevallen aan vermarkting en populistisch beleid?

Geen van Dimchevs voorstellen is nieuw. Hij recyclet net zo makkelijk zichzelf, als dat hij de entertainment-industrie, de pornoindustrie of kunstinstellingen door de molen haalt. Dimchev voert zichzelf op als de licht ontgoochelde salesman en entertainer, als de onafhankelijke kunstenaar die zichzelf voortdurend in de aanbieding doet. Hij weet hoe hij moet pleasen en netwerken, maar als hij uiteindelijk wordt uitgekotst door het commerciële establishment, kan hij terugvallen op een trouwe schare online fans en de pr en verkoopstrategieën die hij langs die weg in eigen beheer heeft gehouden.

Als een ervaren dompteur laat hij zijn lichaam steeds weer andere vormen van verlangen produceren, van de grote kunstenaar in zijn atelier, via de conceptuele maker die zijn methode deelt, tot de popmuzikant die via sociale media de macht van de muziekindustrie omzeilt, om er dan zelf onderdeel van te worden. Van de dominantie en toegankelijkheid van beeldende kunst – van een schouwtoneel is de wereld één grote museumshop geworden – tot het door sociale media gevoedde global spektakel van The X Factor, onttrekt hij aan zijn lichaam niet alleen de grappen en grollen waar de huidige spektakelmachine op draait, maar voegt hij ook terloops wat andere verhalen toe. Het sardonische plezier waarmee hij componeert, tussen naiviteit en scherpte laveert, blijft ongrijpbaar. Hij ondermijnt en viert in één beweging de uniciteit en orginaliteit die met kunst en kunstenaarschap wordt verhandeld.

Nadat hij een aantal van zijn populaire liedjes heeft gezongen, zoals Raise – ‘It’s time to raise yourself above and sing a stupid song of love’, Rain – ‘Your love is raining on me’, en Pretty Birds – ‘I am married to a sunny day, my love is always a mistake’, repeteert Dimchev ook nog een tweetal nummers voor een nieuwe samenwerking in Australië. ‘I told the guy, sent me some lyrics, send me some dead poets.’ Dimchevs versie van T.S. Eliots The Hollow Men, dat naar verluidt een van de meest geciteerde gedichten van de 20ste eeuw is, ontroert in het klagende herhalen van het woord leegte. Het obscene van de pornoplaatjes staat in geen verhouding tot het obscene van een kunst- en entertainment-industrie, die draait om hol prestige en noem het neokapitalistische waardevermeerdering, waarbij flitsinvesteerders de dienst uitmaken op de kunstmarkt en media- en marketing-concerns het theater hebben overgenomen. Voorzichtig zingend zet Dimchev met z’n liedjes expliciete seks om in liefdevolle observaties.

Dimchev geldt binnen de Europese performance en het experimenteel theater als een wonderboy, definitively iemand met een x-factor. Zijn workshop Hoe stem en beweging van elkaar te scheiden is misschien wat minder onnozel dan het in eerste instantie leek. De oefening om stem en lichaam te scheiden, van wat je zegt en wat je doet, is niet alleen een fijne acteurs-skill, het is ook de voorwaarde voor allerlei populair gedrag als bluf en branie, die heden niet alleen een deel van de wereldpolitiek beheersen, maar ook voor onderwijs- en kunstinstellingen opgaan, allen op zoek naar een behoorlijk marktaandeel.

De voorstelling, die op wat scrabeuze plaatjes en verhalen na, nergens de grenzen van het betamelijke opzoekt zoals we dat van Dimchev gewend zijn, eindigt met twee opmerkelijke scènes. In de ene voert Dimchev zijn beeldjes op. Het blijken kleine automaatjes te zijn, die een enkele beweging kunnen maken en soms met een synthetisch stemmetje ook nog een liedje zingen. De grootste kan op zijn automatische pootjes zelfs een hele toer over de vloer van het atelier maken, al raakt ook de viervoeter onvermijdelijk klem in een hoekje met een dragende pilaar. De automaatjes hebben allemaal een raar hoofd, achterstevoren gemonteerd of van een heel andere wezen afkomstig. Dimchev aanschouwt ze met liefde, gaat erbij op z’n hurken zitten en laat ze als in een uiterst eenvoudige liefdesscène stomweg een beetje tegen elkaar opbotsen.

Dan neemt Dimchev de videoclip op, waarbij hij lustig met zijn aangename bovenlijf schudt en eindigt in een bijna-spagaat, om vervolgens de cameraman het podium op te vragen. Terwijl die de camera nog draaiend in handen van iemand op de eerste rij drukt, kondigt Dimchev de laatste scène aan. Hij vraagt de cameraman zijn vingers tot de pijngrens naar achteren te buigen en beantwoordt ondertussen vragen uit het publiek. ‘Do you love yourself, Ivo?’ en ‘What is your best sauna-story?’

Hele zinnige dingen zegt Dimchev dan. Maar het is moeilijk om mijn aandacht bij wat hij zegt te houden, niet alleen vanwege dat vingergewricht en de peesjes. Helpen zijn liedjes en het ontroerende verhaal over groepsseks in de sauna, met iemand met multiple sclerose, als tegenwicht bij al die mondiale ongein? Is het een kwestie van rustig blijven doorademen en je concentreren op wat er volgens jou toe doet? Op die kleine schaal, dat ene lichaam in de strijd te werpen, zingend en spelend, schrijvend en schilderend, on- en offline? Na afloop is er een ware run op het T-shirt-rek. Ivo Dimchev houdt in ieder geval nog wel even vol, en niet alleen met printen.

Foto: Fransien van der Putt