De poppen van Duda Paiva Company roepen steevast de vraag op: waar begint de pop en waar eindigt de poppenspeler/danser? Hun fysiek en gezicht zijn zo gemaakt dat hun expressie altijd alle kanten op kan, waardoor je nooit zeker weet met wat voor type je te maken hebt. In Avatāra is dat zo mogelijk nog meer aan de hand, dankzij de coproductie met de Illusionary Rockaz Company van choreograaf Shailesh Bahoran.

Danser Simon Bus ligt op zijn rug op de grond en wordt bijna gewurgd door een wezen dat net als hij een lang, slank en uiterst lenig, beweeglijk lijf heeft. Zijn avatar. De armen van het wezen zijn gestrekt, de handen liggen om de nek van de danser. De benen van Bus liggen in onmogelijke hoeken omhoog gekronkeld; de benen van de pop – want dat is wie hem in de wurggreep houdt – spiegelen die hoeken, maar waar de spiegellijn ligt is niet te achterhalen. Het duo kronkelt en kruipt in een verstikkend gevecht om en door elkaar heen. Dat de pop daarbij nooit zijn gezicht laat zien maakt de beklemming des te groter.

Je avatar is je plaatsvervanger, in onze tijd en in ons deel van de wereld geldt dat voornamelijk in de onlinewereld. Je gamepersonage, bijvoorbeeld. Maar het woord komt uit het Sanskriet en staat voor de god die neerdaalt op de aarde om onder de mensen te zijn. Vandaar ook dat je avatar net iets mooier en beter kan zijn dan jijzelf: je grote neus kun je mooi wat kleiner maken in het gezicht van je avatar, of als je veel spierkracht nodig hebt, geef je je avatar een flinke biceps.

De vijf dansers in Avatāra, naast Bus ook Balder Hansen, Yordana Rodriguez, Marchano Sarijoen en Ser Serbico, verbeelden in een dans met de poppen verschillende aspecten van de betekenissen en associaties van het begrip. Jezelf mooier en beter maken – wat betekent dat eigenlijk? Waarom doe je dat? Het klinkt zo wellicht heel letterlijk, maar dat is het niet. Dat is te danken aan ieders individuele expressieve kwaliteiten en aan de poppen van Duda Paiva en Cat Smits, die altijd iets heel dubbels houden. De enorme arm waarmee Hansen opkomt, de duizend gezichten van Sarijoen: je weet niet of je moet lachen of griezelen. Rodriguez wordt haast verscheurd door twee vrouwfiguren die vechten om haar aandacht. Ondanks hun speelse knotjes en de aai die een van hen Rodriguez geeft, roepen ze een unheimisch gevoel op. Er lopen tranen over hun gezicht maar als hun mond zich opent, verandert hun blik in een angstaanjagend onweer.

Het dansidioom van Illusionary Rockaz Company versterkt de thematiek; de dansers draaien soms haperend weg van een scène, met door popping & locking ingegeven stops alsof de computer even glitcht. In het snelle, beeldende werk met de armen waarmee de poppen tevoorschijn worden getoverd zijn zowel waackinginvloeden te zien als sierlijke kronkelingen vanuit de pols, elleboog en schouders uit Hindoestaanse dansen, die vaak worden ingezet om de illusie van een veelarmig wonderwezen op de vloer te zetten.

Dankzij de sfeervolle soundscape van Wilco Alkema en Rik Ronner, waarin geluiden van wind en ademhaling een opvallende rol spelen, en het sterke lichtontwerp van Mike den Ottolander waarin op een bepalend, aangrijpend moment met Ser Serbico alle kleur verbleekt, is Avatāra een heel precieze en poëtische dansvoorstelling waarin de eigenheid van de dansers kan schitteren en hun avatars vele vragen oproepen over de manier waarop we onszelf graag willen (laten) zien. Waar begint de avatar en waar eindigt de persoon?

Foto: Maurice van der Meijs