In AUTOPLAY gebruikt de Duitse choreograaf Moritz Ostruschnjak het internet als inspiratiebron. Met hulp van beeld en beweging uit hij zijn kritiek op een wereld vol copy-pastegedrag. In een voorstelling die alle beelden lijkt te willen vatten, krijgt het publiek een spiegel voor. 

Met slechts een druk op de knop kopiëren we er lustig op los. Media, ze beïnvloeden ons, dat staat buiten kijf en met de techniek van nu kunnen we beelden gemakkelijk naar onze hand zetten. Met AUTOPLAY geeft choreograaf Moritz Ostruschnjak een signaal af ten aanzien van het gevaar daarvan. In zijn ruimtelijke archief mengt hij fysieke beweging met geprojecteerde beelden.

Een groot wit scherm is het achterdoek van de white box, waarin de voorstelling wordt opgevoerd. Aan weerszijde vooraan staan twee grote beeldschermen. Tussen die schermen bewegen de dansers en in een reeks van catwalk-achtige loopjes introduceren ze zichzelf. Hun dansjes en gebaren zijn zorgvuldig gecomponeerd, want het gaat hier om elk detail. Herkenbare gebaren, bewegingen en poses versmelten met danshistorisch materiaal. Zo wordt een huppel uit de moderne dans gemakkelijk gekoppeld aan een beeld uit de openingstune van een detective serie.

De eindeloze deconstructie van beelden wordt begeleid door bekende muzieknummers; van ‘Le Sacre du Printemps’ tot Beyoncé. Voor wie goed kijkt, schemeren op het achterscherm ook woorden door zoals ‘hype’ en ‘hate’. Ze spelen een essentiële rol in de apotheose van AUTOPLAY. Op de kleine schermen verschijnen onderdelen van iets wat lijkt op een drone. Er ligt een fel rode saus over de beelden heen.

Intussen ordent Ostruschnjak zijn geprojecteerde beeldarchief zorgvuldig. Een landschapsreeks in de serie royal free ‘Getty Images’ verschijnt met bijbehorend nummer. Een ander deel van de voorstelling kent een fantastische reeks moonwalks, waardoor de geprojecteerde beelden ook een relatie leggen met dans.

‘The Politics of Identity’ is het thema van de huidige reeks presentaties van SPRING Performing Arts Festival. AUTOPLAY past er goed in, maar voelt wat gedateerd aan. Dat komt doordat de voorstelling zich vooral concentreert op de kwantiteit, de veelheid aan beelden. Mechanismen worden nauwelijks ontrafeld. In mijn herinnering leven vooral de projecties voort, ze winnen het altijd van het echte lichaam. Het is een eeuwige strijd die twee gelijkwaardig op te laten gaan. Steeds dwingender worden ze, tot ze als schoten op je netvlies worden afgevuurd.

Geestig is het fysieke commentaar van danser Daniel Conant, die de clichés van de hiphop scene op de hak neemt in een interactie met het publiek. Je voelt dat daar iets persoonlijks leeft. Inderdaad, choreograaf Ostruschnjak komt zelf uit dat circuit. Schrijnend is de solo van Antoine Roux-Briffaud, die rood aanloopt wanneer hij zijn passen minutenlang herhaalt. Ook daar raakt de voorstelling aan iets wezenlijks. De solo wordt gecontrasteerd met beelden van robotexperimenten. Bijna aandoenlijk zijn ze naast het werkende lichaam van Roux-Briffaud.

Het werkelijke lichaam versus het geconstrueerde lichaam; Ostruschnjak heeft iets te pakken. Maar hij concentreert zich liever op de beeldagressie en daarmee eindigt de voorstelling jammerlijk illustratief. AUTOPLAY wil maar niet indalen, het blijft maar drukken op die copy-pasteknoppen.

Foto: Franziska Strauss