Weg zijn de pruiken, de hakken, de verkleedpartijen van eerdere T.R.A.S.H.-voorstellingen. De vier danseressen in Auf Wiedersehen, een stuk over afscheid, dragen dunne jurken in vergrijsde tinten en zijn op blote voeten. Ze hebben zwartomrande ogen, alsof ze hebben gehuild, en rode lippen. Vormgever Paul van Weert heeft een hoge kamer gebouwd in een verlaten, overwegend wit poppenhuis, met hoge paneeldeuren en verschillende vloerhoogtes. Links en rechts aan de wand een intercom. Rechts achter, onder in een hoek, een soort kelderraam. Op een stoel na is het leeg. Het is een visuele stilte waarmee choreografe Kristel van Issum haar performers bevrijdt en ontketent.

Het gedanste materiaal is zoals altijd heftig, met veel scherpe, krachtig aangezette bewegingen van het lichaam weg, veel duwen, veel springen en heel veel vallen en opstaan. Als kleine poppen in hun hoge poppenhuis ondergaan de vier vrouwen de pijn die hen overkomt. Regelmatig kijken ze geschrokken de zaal in, of worden ze midden in een vloeiende serie passen overvallen door een verscheurend besef van verdriet, wat zich uit in schokken, snikken, verstokte ademhaling en wanhopige gebaren.

Maar mede dankzij de aanwezigheid van performer Tegest Pecht-Guido kent de voorstelling ook een andere energie; een dappere, tragikomische drive om door die pijn heen te komen. Ze heeft veel tekst; in het Engels, in het Duits, en in elk van haar tekst- en zangscènes lijkt ze op zoek naar de oorzaak of de betekenis van de pijn waarvan we getuige zijn. Haar verwarde en verstikte opening, waarin ze vertelt hoe ze zich uitgeperst voelt als een sinaasappel, eindigt ze met een haast verontschuldigend ‘Thank you for the talk’, terwijl ze rollend met die grote expressieve ogen opzij wankelt. Het is aandoenlijk en grappig en pijnlijk tegelijk.

In de mooiste scène van Auf Wiedersehen – sorry maar ik ga ‘m toch verklappen – verbeeldt danseres Lucie Petrušová hoe ze na een definitief afscheid de herinnering uiteindelijk moet laten gaan. Ze danst met een legerjas die, als een soort vogelverschrikker, dik gevuld is met herfstbladeren, en terwijl ze daarmee rondzwiert verliest ze steeds meer blaadjes. De jas wordt dunner en dunner, hoe ze hem ook vasthoudt, liefkozend en beschermend, of boos en verbeten tegen zich aanklemt en dicht probeert te houden. Het leven walst door en de herinnering vervaagt. Zo echoot een afscheid door en wordt de weerklank van het lichaam dat je verloor onverbiddelijk zachter en vager.

Deze rol van Petrušová loopt als een rode draad door het stuk. De andere danseressen zijn eigenlijk eerder beeldelement dan personage, hoewel je als kijker misschien geneigd bent alle rollen als narratieve dans te zien. Maar daarmee loop je het risico teleurgesteld te raken; niet alles wat gedanst wordt is een aanzet tot een verhaal, laat staan een deel met kop en staart. Het zijn soms ook fysieke mijmeringen, echo’s van eerder aangestipte emoties, gedanste variaties op een tekst of uitwerkingen van een eerder bewegingsmotief: daarmee is dit eerder een persoonlijk plakboek dan een roman. Iedere danseres draagt bij op een voor haar kenmerkende manier; Eleni Ploumi lijkt vooral met verleiding het afscheid te willen tegengaan, terwijl Helena Araújo nog het meest een speelbal van haar emoties lijkt.

Of dat altijd meewerkt aan de spanningsopbouw is een tweede. Maar onderschat dan niet de rol van Die Anarchistische Abendunterhaltung, het muziekcollectief dat live de voorstelling begeleidt. Met een accordeon, contrabas en klarinet en een flinke batterij looppedalen vormen zij een vijfde macht. Ze spelen in op wat er in de poppenkamer gebeurt en schuren, bonken, stuwen en sleuren aan de scènes mee. Een vrijwel constante drone zorgt voor continuïteit en de lagen spel, feedback en loops die in toenemende intensiteit overheen liggen worden stap voor stap indringender. Tot het moment van verpletterend besef komt voor de vrouw die Petrušová neerzet, in een oorverdovend verstoord, brommend en gillend crescendo: dit afscheid is voor eeuwig. Hierna is alles anders. As op haar hoofd als een Griekse in de rouw, een stilgevallen lichaam. Raapt zij zichzelf nog op?

Foto: Paul van Weert