Een wit schilderij met een paar witte strepen erop. Misschien zijn er hints van grijs, oker of zelfs rood te ontdekken. Misschien is het gewoon wit. Het publiek krijgt het beruchte, vriendschapsverwoestend schilderij uit Art niet te zien, maar wordt des te meer meegenomen in de impact ervan.

In Art van de Franse toneelschrijver Yasmina Reza staan drie vrienden centraal. Serge (Waldemar Torenstra) heeft een wit schilderij aangeschaft voor 120.000 euro. Het schilderij drijft een wig tussen hem en Marc (Frederik Brom), die na de aankoop zijn vriend steeds meer ziet veranderen in iemand die hij niet herkent. Ivan (Thijs Römer) is de bemiddelaar van het trio, die als een kind in een echtscheiding steeds meer de dupe wordt van de vriendenruzie.

De drie mannen zijn hyperactief en gaan op een jongensachtige, studentikoze manier met elkaar om. Het speelse in hun vriendschap wordt versterkt door het speelgoed dat over het podium uitgezaaid ligt. De acteurs spelen wanneer zij niet in de scène zitten met poppen, verkleedkleren en een tennisracket. Het blijkt speelgoed te zijn van de kinderen van Serge, die na een scheiding bij hun moeder wonen.

Ook de andere twee hebben een worsteling op persoonlijk vlak. Ze hopen steun te vinden bij elkaar, maar het schilderij drijft hen steeds verder uit elkaar. In de speelse vriendschap passen volgen Marc geen discussies over de betekenis van abstracte kunst, geneuzel over ‘deconstructie’ of ‘de Kunstenaar’. Zo ligt in de regie van Paula Bangels de focus niet op het bevragen van moderne kunst, maar op het bevragen van vriendschap: wat als je vrienden niet meer kunnen zijn wie jij wilt dat ze zijn?

De dialogen hebben een enorm hoog tempo. Ondertussen zijn de acteurs druk in de weer met het speelgoed. Het houdt de vaart erin, maar de spanning gaat soms verloren door het gebrek aan rustmomenten. Thijs Römer gaat aan de haal met de drukte en speelt de hysterie en hyperactiviteit driedubbel zo hard. Hiermee stijgt hij boven zijn medespelers uit, met als hoogtepunt zijn paniekerige spraakwatervallen over de aantocht van zijn bruiloft en frustraties over stief- en schoonfamilie. Er lijkt geen adempauze in te zitten. Römer speelt het grappig en zet een interessant karakter neer, niet in het minst omdat in de regie van Bangels lang in het midden blijft wat Ivan nou echt vindt van het schilderij.

In het begin wenden de personages zich steeds overbodig naar het publiek om de situatie uit te leggen. Het draagt eraan bij dat de opbouw van het stuk wat traag verloopt. Het tempo van de dialogen is heel hoog, maar het duurt lang tot het echt spannend wordt. Het spannendste moment vindt tegen het einde plaats, wanneer Serge Marc in stilte uitdaagt om het schilderij te bekladden met een stift. Die stift, die de mogelijkheid bevat het schilderij te verwoesten en de vriendschap te repareren, komt al aan het begin van het stuk terloops voorbij, als een Tsjechoviaans pistool.

Het is een sterke regiekeuze dat het publiek het schilderij niet te zien krijgt. Je blijft je afvragen wat er precies te zien is op het schilderij en zo is het moeilijker om een kant te kiezen tussen Marc en Serge. Het is aan de toeschouwer om zijn of haar eigen idee van het schilderij te projecteren op de voorstelling. Dat is uiteindelijk waar Art over gaat, de projectie van je eigen ideeën op de wereld, of dat nu op een schilderij is of op je vrienden.

Foto: Annemiek van der Togt