Aangezien het weer in Nederland wel eens veranderlijk kan zijn, hadden ze bij de Veenfabriek op alles gerekend voor de locatievoorstelling Arianna, aan de rand van een uitgestrekte parkeerplaats in Leiden. Tientallen paraplu’s stonden klaar, er lagen regenponcho’s onder alle stoelen, plaids waren beschikbaar voor de toeschouwers en er waren zelfs oorwarmers in de vorm van gigantische koptelefoons.

Maar ze hadden de pech dat hun openluchtvoorstelling uitgerekend in première ging op de koudste meiavond van de afgelopen vijftig jaar. Koud voor de toeschouwers, maar nog veel meer voor de vier jonge actrices en vooral voor Yonina Spijker die als Arianna veelvuldig in het koude zand moet liggen. Het klaarblijkelijk bedoelde sloteffect – Arianna die onderduikt in het water dat uit een enorme waterslang spuit – werd in deze omstandigheden terecht weggelaten. Hopelijk voor hen kloppen de weerberichten niet en wordt het weer in juni snel wat warmer.

In elk geval past er bewondering voor de vier actrices die op dat braakliggend stuk land langs de spoorlijn Leiden-Utrecht een moderne kijk geven op het oude verhaal van Ariadne, de Kretenzische koningsdochter, die de Griekse held Theseus helpt de minotauros te doden die in het labyrint van haar vader huist. Tijdens hun vlucht op het eiland Naxos wordt ze plotseling door haar geliefde in de steek gelaten .

Ook de veelzijdigheid van deze jonge actrices is respectabel. De een speelt altviool, de ander danst, ze zingen met loepzuivere, zij het wat prille meisjesstemmen, en schrijven ook nog hun eigen teksten.

De uitzondering in deze vrouwenequipe is muzikant Ton van der Meer, man, in de vijftig en doorkneed in het werken met keyboards en elektronica. Hij legt een ambient-achtige laag van kabbelende of licht rockende klanken onder de gesproken teksten en geeft bovendien een eigen draai aan de muziek die Claudio Monteverdi in 1608 schreef voor zijn opera Arianna. Jammer genoeg is het overgrote deel van deze opera verloren gegaan; er zijn maar twee stukjes over. Het is, niet toevallig, toch de mooiste muziek van de voorstelling – ook in de bewerking van Van der Meer, die met lage tempi en gesausde akkoorden de fut en dramatiek enigszins wegmoffelt.

Ariadne is hier geen klassiek Grieks personage maar een moderne jonge vrouw die in haar appartement wacht op de thuiskomst van haar geliefde en steeds wanhopiger wordt als hij maar niet verschijnt. Erg geëmancipeerd is zij niet, integendeel, zij is een veel afhankelijker dame dan de oorspronkelijke Ariadne. Haar taal is vaak banaal, haar gedachten reiken niet verder dan het inkopen doen in de supermarkt.

Gelukkig zet regisseur Lizzy Timmers haar niet in een doorsnee flat, maar in een desolate, kale vlakte bij het wrak van een oude auto. Uit het zand komen af en toe rare voorwerpen tevoorschijn: een enorme krokodil, een tros ballonnen, een fles wijn en twee glazen. Maar daar wordt deze Arianna, hoe goed ook gespeeld door Yonina Spijker, niet interessanter door. En van de andere figuren, mooi gespeeld en gezongen door Jacobien Elffers (een grappig jongetje), Milena Haverkamp (een moederfiguur) en Annelinde Bruijs (een Nigeriaanse vrouw uit Sjanghai), valt niet goed te begrijpen wat hun relatie met de arme Arianna is. De door de actrices zelf bewerkte teksten van schrijfster en columniste Annelies Verbeke blijven enigszins in de lucht hangen.

Het initiatief om van Monteverdi’s fragment Lamento d’Arianna een volwaardig muziektheaterstuk te willen maken is lovenswaardig en het is ook te prijzen dat de Veenfabriek deze jonge vrouwen de kans geeft daar hun eigen invulling aan te geven. Jammer dat niet alleen Arianna, maar ook de voorstelling zelf nogal in de kou blijft staan.

(Met dank aan Frits van der Waa)

Foto Bowie Verschuuren