‘De grootste hoop voor de Duitse muziek. Hij heeft zoveel talent, dat hij ons makkelijk de helft zou kunnen geven en nog genoeg over zou hebben voor zichzelf’, schreef Giacomo Puccini over Erich Wolfgang Korngold. Maar het liep anders. (meer…)
Briljant idee van componist Richard Strauss en librettist Hugo von Hofmannsthal om in de tijd dat de schaduw van de reus Wagner viel over de operahuizen met een opera van de perfecte ironie te komen, Ariadne auf Naxos.
Op 4 oktober 1916 vond de wereldpremière plaats in Wenen. Er ging een lange geschiedenis aan vooraf, variërend van een operaversie van Le bourgeois gentilhomme (1670) van Molière als een balletkomedie met muziek van Lully tot de huidige opera. Die verenigt het hogere en het lagere in zich, de opera seria en de opera buffa, Grieks treurspel en commedia dell’arte. Opera in opera dus. Spel in spel. Persiflage en pastiche.
Bij de Nederlandse Reisopera verzorgt de Zweedse regisseur Sofia Jupither een lichtvoetige en beslist interessante uitvoering. Jupither heeft een voorkeur voor de Scandinavische toneelliteratuur van Ibsen en Strindberg, en dat merk je. Er zit een sterk toneelelement in haar opera, dat zie je pas aan details.
Eerst het verhaal in grote trekken: een rijke mecenas biedt zijn gasten een double bill aan: eerst de schertsachtige klucht De ontrouwe Zerbinetta ofwel Zerbinetta en haar vier vrijers, en daarna het serieuze werk, Ariadne auf Naxos, het dramatische verhaal van Ariadne die door haar geliefde Theseus is achtergelaten op het onbewoonde eiland Naxos. Daar weent ze om het verlies van de liefde, omringd door haar drie nimfen. Ze heeft slecht één verlangen: afreizen naar het dodenrijk.
Serieuze toets en frivolité
De opera van Strauss en Hofmannsthal heet officieel ‘Opera in één akte, voorafgegaan door een Vorspiel’. In dat Vorspiel is een cruciale rol weggelegd voor de Haushofmeister (Kharim Amier). In het weelderige decor van een burgersalon organiseert hij de avond, met vermaak, diner, serieuze toets en frivolité. Vanaf een balustrade geeft hij aanwijzingen.
De twee gezelschappen bevinden zich in dezelfde salon, en ze raken al snel verwikkeld in een verrukkelijke concurrentie. Ariadne alias Primadonna van de avond maakt venijnige wegwerpgebaren naar de lichtzinnige Zerbinetta: geen denken aan dat ze met dat ‘schepsel’ optreedt. Zerbinetta flirt vrijuit en is de kokette meesteres zelve, gekleed in zwarte lingerie: ze komt net uit haar kleedkamer. Ariadnes wijde Griekse gewaad is van een heel ander kaliber. Dan besluit de rijkaard wegens tijdgebrek, er moet exact om negen uur vuurwerk afgestoken worden, de boel ineen te schuiven. Amier als Hofmeester probeert slim en slinks iedereen op één lijn te krijgen.
Verwikkelingen alom. De twee kunstvormen botsen tegen elkaar, met de twee vrouwen in de excellente hoofdrollen: Primadonna Annemarie Kremer, een Nederlandse sopraan, verdedigt haar Grieks-dramatische kunst en de Amerikaanse sopraan Juliana Zara haar vrijgevochten genre. Beide sterren hebben hun eigen lijfwacht, hun eigen entourage, onder wie de Komponist (ernstig-toegewijde rol van de Hongaarse mezzosopraan Dorottya Láng) aan de kant van Ariadne en de Tanzmeister, Harlekin en anderen in de tegenpartij.
Rivaliserende artistieke werelden, kortom. Als er eenmaal een soort akkoord is bereikt, volgt een cruciaal moment dat Jupither extra benadrukt: Zerbinetta geeft toe dat haar mannengekte en behaagzucht slechts spel zijn. In haar hart is ze even serieus aan de liefde toegewijd als Ariadne. Dat is een extreem belangrijk moment, dat je niet mag missen. Het slaat de brug tussen beide werelden.
Festijn van de liefdeswedijver
De echte opera die volgt, volledig gekostumeerd met een nog witter dan wit gewaad van Ariadne en een felrood speelpakje inclusief een rode verentooi van Zerbinetta op haar achterste, speelt de rivaliteit uit. Er staan veel personages op het podium, eigenlijk te veel. Ze kijken toe hoe het festijn van de liefdeswedijver die ook een artistieke is zich ontwikkelt.
Het draait natuurlijk vooral om de sopranen, die kunnen gloriëren dankzij de andere rollen. Zerbinetta biedt levenslust tegenover de wenende Ariadne. Hoogtepunt van Zerbinetta’s rol is haar aria ‘Grossmächtige Prinzessin’, waarin ze met versieringen en coloraturen, met een loopjes, trillers en vocale hoogstandjes, haar levens- en liefdesovertuiging weergeeft.
Het lamenteren van Ariadne komt hierdoor in een ander perspectief: de levenslust van Zerbettina wil ze best accepteren, maar er moet wel een nieuwe minnaar komen. En die komt, het is Bacchus, een krachtige tenor van Daniel Frank. Met hem in zijn schip wil ze dit barre oord verlaten.
Regisseur Jupither is niet wars van tegenstellingen op de spits drijven, en zo moet het ook. Dirigent Jac van Steen van Phion, orkest van Gelderland en Overijssel, begeleidt de zangers met weelderige lange lijnen. Vooral de uitbundige tingeltangel van de piano, alsof we in een derderangs operahuis zijn, is meesterlijk.
De muzikale sfeer doseert Strauss meesterlijk: lange, uitgesponnen wagneriaanse lijnen voor Ariadne en een felle, gloedvolle partituur voor de rebelse Zerbinetta. Als de nimfen Ariadne begeleiden proef je de ironie. Ze zouden willen dat hun dame eens ophield met dat tranenrijke zelfbeklag.
Geleidelijk zie je dat de beide werelden met elkaar vervloeien. De mannen rondom Zerbinetta spelen haar amoureuze spel graag mee, maar ja, ze moeten toch toegeven dat zo’n liefde vol overgave van Ariadne ook de moeite waard is. Hetzelfde geldt, als een spiegelbeeld, voor de nimfen die oog hebben voor de minnaars in Zerbinetta’s gevolg.
Het decor van Erlend Birkeland en de kostuums van Maria Geber verhogen de ernst die geleidelijk omslaat in lichtheid. Zelfs de Komponist, die aanvankelijk niets wil weten van de opera buffa, laat zich verleiden door Zerbinetta. Het slotduet waarin Ariadne en Bacchus hun gedeelde liefde en eeuwige trouw bezingen, heeft wel weer een Tristan en Isolde-achtige allure, langgerekt misschien, maar ondertussen gaat de jacht op liefde ook in de subplots en hun personages onverminderd door.
Dat speelt zich op het achtertoneel af, als versiering, maar niet minder essentieel. Dit is duidelijk de toneelachtergrond van Jupither: ze laat de onderliggende plots misschien niet nadrukkelijk, maar wel zichtbaar zijn. Dat we als toeschouwers het vuurwerk niet te zien krijgen, hindert niet; er is voldoende vocaal en operavuurwerk te genieten.
Foto’s: Marco Borggreve