Het mindere broertje van Der Rosenkavalier: zo staat de komische opera Arabella van Richard Strauss te boek. Niets is minder waar. Ga maar luisteren en kijken bij De Nationale Opera die dit weinig uitgevoerde werk op het repertoire heeft gezet. In handen van dirigent Marc Albrecht valt elke noot van de partituur op zijn plek en klinkt er een Strauss die geen luisteraar onberoerd kan laten.

Arabella beleefde de premiére in 1933: het jaar dat Hitler rijkskanselier werd. Twee jaar eerder was Hugo von Hofmannsthal overleden: de schrijver met wie Strauss veel van zijn beroemd geworden opera’s schreef. Net zoals Der Rosenkavalier is Arabella een komische opera die zo nu en dan fors overhelt naar de wereld van de operette. Desondanks valt er verrekt weinig te lachen. Dat aspect fascineert ook regisseur Christof Loy die er in Amsterdam een psychodrama van maakt waar vooral de getormenteerde zielenroerselen van de personages op indrukwekkende wijze op de voorgrond treden.

Het verhaal is flinterdun en heeft veel weg van een klucht. De enige redding voor de aan lager wal geraakte familie Waldner is het uithuwelijken van dochter Arabella. Zij hunkert naar de prins op het witte paard. Als die voorbijkomt – in de persoon van een rijke graaf – blijkt die uiteindelijk niet de veronderstelde held, maar een mens van vlees en bloed. Kortom: Arabella is een tragedie over illusie, werkelijkheid, liefde en zelfopoffering. Een psychologisch drama over de weg naar volwassenheid en het afscheid van de jeugd.

Het toneelbeeld, niet meer dan een paar kamers met schuivende panelen, is bewust sober en minimalistisch gehouden. Zo gaat alle aandacht naar de personages. Naar Arabella, een rol die op fenomenaal wijze werd vertolkt door Jacquelyn Wagner. Haar reputatie als Strausszangeres maakte ze hier op het podium in Amsterdam volledig waar: een geboren Strauss-zangeres met een stem van puur goud! En niet minder indrukwekkend waren de muzikale en theatrale kwaliteiten van Agneta Eichenholtz (Zdenka), James Rutherford (Mandrycka) en Charlotte Margiono in de rol van Arabella’s moeder.

Terecht waren ook de minutenlange ovaties na afloop voor dirigent Marc Albrecht. Zijn Strauss kent geen zweem van vals sentiment. Juist door de vlotte tempi en het ongenaakbare heldere lijnenspel wint zijn Strauss aan expressie en emotie en versterkt de muziek de gevoelswereld van de personages. Perfect balanceerde Albrecht tussen fijnzinnige lyriek en die zweem van decadentie die over de partituren van Strauss hangt. Kortom: een Strauss die je niet mag missen.

Foto: Oper Frankfurt