Kon ik geen echte klassenvoorstelling bijwonen, in plaats van een vrije avondvoorstelling? Want een klas is de speelbiotoop van de groep, leerlingen zijn hun doelgroep. Dus trok ik naar een grote school in Maastricht en vond na enig vraag- en speurwerk het lokaal waar de presentatie van een nieuwe app zou plaatsvinden. Zo was het aan de klas meegedeeld. We namen plaats op de achterste rij, op een krukje, achter robuuste werkbanken. Dit was het werklokaal, met houten blokken en ook tegen de muur een aantal papieren poppen. Zoveel is er in al die jaren na mijn middelbare school niet veranderd, dacht ik.

Leerlingen van een tweede klas vmbo slenteren de klas binnen. Ook net als vroeger. Ze bekijken de jonge man en de jonge vrouw die vooraan bij een scherm staan en hen vriendelijk welkom heten. De een zegt iets terug, een ander knikt, de meesten geven geen sjoege. De twee stellen zich voor. Zij is Kiki, van de schoolkoepel. Ze verzorgt de communicatie en heeft als taak projecten te organiseren en te lanceren, om zo geld binnen te halen dat de leerlingen ten goede zal komen in hun onderwijs.

Voor vandaag heeft Kiki Geniaro uitgenodigd, die een nieuwe app wil lanceren. Een druk taterende jonge man die zijn uitleg doorspekt met allerlei Engelse woorden en vreemde termen, die mij als semidigibeet toch ontgaan. Maar dat doet er niet toe. Ik heb de indruk dat de jongeren wel kunnen volgen en weten hoe het technisch allemaal in elkaar zit. Hij wil een app brengen, die met veel sponsoring van allerlei bedrijven, hen, ja ‘jullie, lucky bastards!’ beroemd én rijk zal maken. Zij, de jongeren, moeten niet over talenten beschikken om bekendheid te krijgen, nee, ze hoeven alleen maar zichzelf te zijn. ‘Be yourself, that’s what we need.’

De man wandelt tussen de banken door, spreekt leerlingen rechtstreeks aan, stelt vragen waarop hij zelf een vlug antwoord geeft, spreekt peptalk die best wel gehoor vindt. De mevrouw van de schoolkoepel onderbreekt hem vaak, vindt dat hij te veel reclame maakt, vindt ook dat zo’n app toch veel gevaar inhoudt als je al die persoonlijke gegevens moet doorgeven. De reclameman weet haar echter om te praten om mee te doen en in de algoritmes van Big Sister te stappen. Ik zie een jongen in de klas zijn hoofd schudden, van ‘doe dat toch niet’. Een ander mompelt binnensmonds ‘wees voorzichtig’. Een paar meisjes babbelen onder elkaar. Zo ver ik kan opmaken, gaat het over wat er op dit moment in dit lokaal gebeurt. De vrouw van de schoolkoepel laat zich, heel geloofwaardig, zo ver brengen dat ze een privébelevenis gaat ‘pitchen’. Met een mogelijk vervelend gevolg ….

En dan zeggen de twee: ‘Nu stoppen we. We zijn twee acteurs.’ Er wordt niet vreemd opgekeken. Wat ik dan weer vreemd vind. Ze stellen zich voor als Kiki van Aubel en Sebas van der Donk. Ze lokken een discussie uit: is Kiki gepusht, of is het haar eigen schuld? Er komt wat reactie. Sporadisch, zoals vroeger toen politieke vorming hoog in het theatervaandel stond. De twee zeggen dat ze drie mogelijke einden gaan spelen. Dat doen ze met veel zwier. Het publiek mag kiezen welk einde ze het beste vinden, en wat zij zelf zouden doen. Het nagesprek na theater met een boodschap is zoals vroeger. Daar is niets mis mee. De avond voor ik de voorstelling zag, was er nog op de televisie een programma over de gevaren van mail, met phishing, chantage, geld aftroggelen, fraude,… Iedereen weet dat dit gebeurt, maar nog te veel mensen laten zich vangen. Checken en dan pas klikken.

Deze voorstelling in de klas is ook zo’n waarschuwing. Terecht denk ik. En als het goed en leuk gebracht wordt, waarom niet? Dat was hier het geval, met de tekst van Frans Pollux, huisschrijver van Tg. Maastricht en in een gezamenlijke regie van Inez Derksen (Het Laagland) en Michel Sluysmans (tg Maastricht) en het directe, naturelle spel. En na de wijze conclusie van het gesprek dat je niet rijk moet zijn om gelukkig te zijn, ging de groep met de docent naar een ander lokaal, voor verdere bespreking. We kregen een QR-Code mee om de app van Laagland te installeren. Wie dat van de leerlingen deed, weet ik niet. Ik doe het niet, zeker weten, ik blijf argwanend, zeker na deze voorstelling.

Foto: Joost Milde