Antropoceen, de musical verlost je niet van je klimaatdepressie, maar dat mag de pret niet drukken in dit sterk staaltje ‘eco-tainment’. Door de mens buitenspel te zetten in een genre waar ze altijd in het middelpunt heeft gestaan, levert Club Gewalt commentaar op de klimaatcrisis, maar bovenal op de verbeelding ervan.

Eigenlijk past de klimaatcrisis niet in een musical. Musicals draaien vaak om een menselijke protagonist die iets of iemand hevig verlangt, daar obstakels voor moet overwinnen en aan het eind van de avond zijn of haar doel bereikt. Een publiek weet dat en kan ongeveer voorspellen wat voor soort liedjes er op welk moment in de voorstelling gaan komen: een openingsnummer, een cliffhanger voor de pauze, een dramatische solo als climax. Als we echter iets hebben geleerd van het laatste IPPC-rapport is het dat klimaatverandering allesbehalve voorspelbaar is: we denken steeds dat het pas in de tweede akte komt, maar het is er nu al. En de hoofdrolspelers zijn er direct verantwoordelijk voor.

Club Gewalt gooit die musicalwetten omver en haalt de mens uit de schijnwerpers. Zo doet Antropoceen, de musical niet alleen meer recht aan de realiteit van de klimaatcrisis, die niet opgelost kan worden door welwillende star-crossed lovers, maar laat ook zien dat de wijze waarop we verhalen vertellen niet afdoende is om de ecologische crises van vandaag te kunnen verbeelden.

In de plaats van een psychologisch drama zien we nu personificaties van elementen, dieren (in verschillende stadia van uitsterving), hemellichamen en een Mens die er het beste van probeert te maken. Deze Mens, gespeeld door Amir Vahidi wint geen ware liefde of bewoonbare aarde, maar delft al na zijn openingsnummer het onderspit tegen de natuur. In een knipoog naar Beauty and the Beast bezingt hij de Deltawerken en de Afsluitdijk, totdat zijn gave land plots overstroomd wordt door de Oceaan (Loulou Hameleers). Na de power ballads van deze Broadway-diva komt daar een rap van een gefrustreerde Vulkaan (Robbert Klein) bij, om niet veel later te worden gevolgd door een parade van uitgestorven diersoorten. De Apocalyps laat niet op zich wachten tot een pauze-finale.

In deze toenemende ellende werken de carnaval-achtige kostuums van Bas Kosters goed. Het is in lijn met de ironische aard van de voorstelling – existentiële dystopie, maar ook entertainment – maar levert ook een aantal mooie toneelbeelden op. Met name Hameleers die als Oceaan verschillende slepende blauwe doeken met zich meedraagt en zo de overstroming vormgeeft. Lucas Schilperoort en Gerty van de Perre zijn aangestrande kwallen met regenboogkleurige hipsteroutfits en jazzy dansmoves die prima gedijen in deze nieuwe overstroomde wereld. Als daar ook nog eens andere felgekleurde figuren, rookmachines en zonnepanelen bijkomen, ontstaat er visueel idee van hoe de definitieve exit eruit kan zien: niet groots en meeslepend, maar overweldigend en chaotisch.

Maar waar het eerste deel de teloorgang van de mens laat zien, onderstreept Club Gewalt in het tweede deel dat de planeet zich prima redt zonder ons en wij slechts een klein stipje zijn in haar geschiedenis. In een uitgebreide acceptance speech voor een Intergalactic Lifetime Achievement Award zingt Suzanne Kipping als Moeder Aarde over de miljarden jaren dat ze bestaat en de veel gezelligere perioden die ze heeft gekend: pas helemaal aan het einde wordt de mens eventjes genoemd en wordt het haar te veel. En als de Mens dan toch nog zijn comeback maakt voor een Jesus Christ Superstar moment, blijkt dat de rest nog steeds prima door kan gaan na zijn tweede verdwijning. Een sobere wake-up call.

Er is in de laatste jaren veel gezegd en geschreven over experiment in het musicalgenre, maar nog niet veel voorstellingen hebben laten zien wat dat kan betekenen. Antropoceen, de musical wijkt wellicht te veel van een traditionele musical af om iedereen te bekoren. De geruststelling blijft uit, zowel in de ontwikkeling van de protagonist (die ondanks alles toch tot inzicht komt) als in de muziek, die op een uitzondering na weinig herhalingen en variaties kent. Maar juist dat ontbreken van houvast is de kracht van deze ‘musical on steroids’: het is een rollercoaster waar je niet helemaal weet waar je uit gaat komen, net als het thema waar het iets over wil zeggen.

Foto: Bart Grietens