De speelvloer is bezaaid met knisperende plastic bekertjes, cocktailprikkers, allerhande rommel als tijdens een groot feest. Slingers stemmen vrolijk. Vier acteurs annex muzikanten nemen de band-stand in beslag en lopen eromheen, tussen het publiek dat op de grond zit, een enkel stoeltje heeft of staat aan de partytafel. Anderman heet de muziektheaterproductie door Susies Haarlok, een satellietgroep voortgekomen uit De Nieuwkomers van Orkater.

Onze nationale kleuren oranje en rood, wit, blauw overheersen in kostumering en vooral de opzichtige schmink van de acteurs. Ze bevinden zich ergens tussen clowns en voetbalsupporters in. Toch is Anderman meer dan een nagespeeld buurtfeestje; het is een grimmige en harde voorstelling. Leidmotief is de treffende uitspraak: ‘Met slechte mensen gaat het altijd goed.’

De spelers zochten, na de beschutting van Orkater, nieuwe wegen, dicht op de eigen tijd, om het zo te formuleren. Ze gingen naar de volkswijken van Nederland, onder meer de Amsterdamse Jordaan, De Staart in Dordrecht en Ondiep in Utrecht. Hier leven mensen temidden van spanningen tussen allochtoon en autochtoon. Ze interviewden de bewoners voor de camera en tonen tijdens de voorstelling de beelden levensgroot op een scherm. De gesproken teksten zetten de muzikanten geraffineerd om in mooie, gedragen liederen, rauw en intens, gezongen en gespeeld door Arthur Wagenaar (toetsen), Harald Austbø (cello), Wessel Schrik (basgitaar) en Tjalling Schrik (drums).

De keuze voor de geïnterviewden bepaalt mede de strekking van de voorstelling. Een mevrouw Bep komt aan het woord die door Marokkanen op vernederende wijze is uitgescholden. Ze weigert zich in haar eigen land aan te passen aan allochtonen; laten zij zich maar aanpassen. Haar woorden vormen de bron van een prachtig lied: ‘In mijn meisjestijd had je geen Marokkanen en Antillianen.’ Bij deze Bep is geen sprake van racisme, eerder van verbazing dat zij in haar woonbuurt wordt uitgescholden. Gevaarlijker oogt de kale man die met zenuwachtige, waakzame blik om zich heen kijkt en lijkt te speuren naar elke aanleiding om een confrontatie te zoeken met de buitenlanders, en dat zijn in dit geval telkens de Marokkanen.

De vraag is: wat wil Susies Haarlok ons met deze voorstelling vertellen? De vorm is niet nieuw: het interviewen van mensen in de straat is al door veel theatermakers eerder gedaan. Documentaire is geen garantie voor goed theater. Het lijkt ook vaak een al te voor de hand liggende methode om een voorstelling actueel of geëngageerd te laten zijn. Nadrukkelijk is Anderman een ‘feestje’ met blikjes bier of een flesje water als pauzedrankje dat je zelf mag pakken uit een koelemmer. Ook zingen we de karaoke mee over de wijk Ondiep, waar iedereen vecht for life. Het welslagen van een voorstelling als deze hangt af van het publiek. Een afwachtende houding werkt averechts.

De spelers dragen T-shirts met mededelingen als ‘Vroeger was alles beter’ en ‘Ik bepaal hier de regels’. Deze woorden bepalen inhoudelijk de strekking. Xenofobie is de volkswijkbewoners niet vreemd. Hoewel de makers niet echt diep graven – ze laten bijvoorbeeld de visie van de allochtonen goeddeels buiten beschouwing – is Anderman vooral muzikaal gezien een interessante voorstelling: de gedragen stijl van zang en begeleiding heeft iets van een klacht. Na afloop mogen ook lokale muzikanten aan bod komen. In de Haarlemse Toneelschuur was dat zangeres en accordeoniste Fredie Kuiper. Haar ode aan Haarlem met het refrein ‘Haarlem wat ben je prachtig, Haarlem wat ben je mooi’ klonk, na alle problematiek uit de volkswijken, als een triomf. Kijk, het kan dus toch ook goed gaan in een stad.

Foto: Jochem Jurgens