Nog altijd onder strikt anderhalvemeterprotocol ging afgelopen weekend het Amsterdam Fringe Festival weer van start. Het festival biedt de ideale seizoensopening na anderhalf jaar vol lockdownperiodes, online theater en zalen met maximaal dertig bezoekers: op Fringe staan vooral het plezier van het theatermaken en de eindeloze mogelijkheden van de kunstvorm centraal.

Naast de heropening van de theaters is er nog een ander nieuwsfeit dat deze editie van Fringe bijzonder maakt: het is namelijk het laatste jaar van directeur Aukje Verhoog, die per 1 oktober vertrekt. Onder de bezielende leiding van Verhoog groeide Fringe in de afgelopen jaren uit tot een nóg spannender festival: de gemiddelde kwaliteit van de voorstellingen ging omhoog terwijl de focus op experiment, avontuurlijkheid en het uitdagen van de norm bewaard bleef.

Vreemdsoortige wezens
Die focus is meteen evident in de eerste voorstelling die ik bezoek. In haar tweeluik Pang & Ping laat theatermaker en scenograaf Daphne Karstens het publiek kennismaken met vreemdsoortige wezens die door middel van haar ‘wearable sculptures’ tot leven komen: bijzondere creaties die het midden houden tussen kostuumontwerp, beeldende kunst en architectuur.

Vooral in Pang, de nieuwste voorstelling, creëert Karstens in samenwerking met performer Lorraine Smith een boeiende ontmoeting met onbekende levensvormen. De drie verschillende ‘personages’ lijken stadia in een evolutieproces te vertegenwoordigen: de eerste figuur beweegt hoekig, onwennig, en weet zich nauwelijks op te richten; de derde figuur staat uiteindelijk helemaal op en loopt de zaal uit. In contrast is Ping duidelijk een eerste poging: het kostuum is menselijker dan de creaties in Pang en bereikt daarmee niet de vervreemding die Pang zo indrukwekkend maakt.

Het tweeluik is vooral op beeldend niveau een boeiende ervaring. In Pang weerkaatst het spiegelende oppervlak het licht alle kanten op; door de bewegingen van Smith ontstaat zo een dynamische mozaïek, die het gevoel van een grot of een onderwaterwereld oproept. Wel is in beide voorstellingen de soundscape (respectievelijk van Sóley Sigurjónsdóttir en Nik Kennedy) wat te nadrukkelijk aanwezig: de voorstellingen worden door de kunstmatige spanning topzwaar omdat de muziek een betekenis suggereert die alleen maar afleidt van de esthetische ervaring van de beelden.

Mannenrelaties
Vorig jaar was Together van Donna Chittick een van de hoogtepunten van het festival. De dansperformance richtte zich op het spanningsveld tussen individualiteit en collectiviteit, en bood een prachtig beeld van een vrouwelijke groepsdynamiek. In de opvolger ALPH richt Chittick zich nu op de sociale codes in mannenrelaties, en de manier waarop de spanning tussen individu en groep zich daar manifesteert.

ALPH begint aanstekelijk, met een heerlijke camaraderie tussen de vier dansers in een unisono openingschoreografie vol onderling plezier. Net als in Together versterkt het individu het collectief en vice versa: nieuwe frases die door een van de dansers worden ingebracht worden instemmend overgenomen door de anderen in een feest van uitgelaten experimenteerdrift. Chittick weet ook de keerzijde van die focus op gezamenlijke onoverwinnelijkheid goed neer te zetten: als een van de dansers zich wat kwetsbaarder opstelt geven de anderen niet thuis. De tragiek van het mannelijke onvermogen om met ‘zwakte’ om te gaan wordt schrijnend voelbaar.

Als dat mechanisme vervolgens echter tot agressie en geweld leidt vervalt ALPH in extreem clichématige beeldtaal. Het dommige machismo dat de mannen eerst gezamenlijk op de buitenwereld richten en vervolgens op elkaar mag dan realistisch zijn (denk aan de recente zaak van de Gooise ‘kopschoppers’ voor slechts een voorbeeld uit duizenden), Chittick slaagt er niet in om er iets origineels mee te doen. Minutenlang slaan de mannen zichzelf in hun haantjesgevecht op de borst en vliegen ze elkaar in de haren en op geen enkel moment dreigt ALPH met een nieuw inzicht ten opzichte van mannelijke agressie te komen.

Pas in het slotbeeld herneemt Chittick zich, in een kluwenchoreografie waarin de mannen elkaar simultaan bevechten en staande houden. Het is een gelaagdheid die echter te lang op zich laat wachten.

Nieuwe werkelijkheden
Theatermakers Just van Bommel en Kiriko Mechanicus nemen beeldclichés juist als uitgangspunt voor hun voorstelling Thank you for your beauty.  In opeenvolgende scènes ontleden ze met behulp van licht, camera en projector hoe in film en tv nieuwe werkelijkheden worden geschapen en de emoties van het publiek worden gemanipuleerd. Mechanicus beent over het podium en fungeert als regisseur en director of photography; met een heldere ‘cue!’ instrueert ze de technicus wanneer het licht aan- of uitgeschakeld moet worden (gezien de omstandigheden had het net zo goed ‘action!’ en ‘cut!’ kunnen zijn). Van Bommel is Mechanicus’ muze: in elke scène is hij de enige performer.

Samen nemen de makers je mee langs een reeks archetypische scènes. Van Bommel memoreert in zonnebril en smetteloos wit een melodrama over een verweesd hondje en een stervende man. Terwijl hij met neutrale intonatie vertelt hoe zeer de film hem aangreep lopen er in close-up tranen over zijn wangen. Even later duikt hij zijn hoofd in een emmer water ter voorbereiding van een scène waarin hij in een onweersbui verzeild is geraakt; door middel van lichtflitsen en schokkerige camerabewegingen creëert Mechanicus met minimale middelen een filmische werkelijkheid.

Thank you for your beauty is vanwege de bescheiden insteek wellicht wat vrijblijvend, maar de lichte toets waarmee de makers je op reis nemen in de wereld van de cinema werkt aanstekelijk. De slotscène is prachtig: terwijl Van Bommel een over-the-top huilbui performt creëert Mechanicus met haar camera een droste-effect door de projectie zelf in het beeld op te nemen. Bij iedere emotionele uithaal bewegen oneindige Van Bommels met steeds een kwart seconde vertraging met hem mee, waardoor er een absurd dramatische en toch ook ontroerende choreografie ontstaat. In hun zoektocht naar de kracht van cinema ontwikkelen Van Bommel en Mechanicus zo een eigen beeldtaal die nieuwsgierig maakt naar toekomstig werk van het duo.

Foto: Thank you for your beauty van Just van Bommel en Kiriko Mechanicus, Annelies Verhelst