‘Ik wil niet kort en hevig – doe mij maar lang en gelijkmatig – maak de pieken maar wat ronder – en de dalen net zo diep.’ Dit is taal die zingt en vloeit. En theatertaal bij uitstek: je wilt de woorden nog even bij je houden, heel even, maar ze zijn al vervlogen. Hebben plaatsgemaakt voor de volgende.

‘[Die nacht] Was ze zacht
Was ze prachtig
En bij mij.’

Simon Heijmans maakt met zijn tweede solovoorstelling Voor altijd duurt een jaar een voorstelling van een grote schoonheid. Hoogst ritmisch geschreven en met een rake timing uitgevoerd maakt hij een voorstelling die de liefde van vandaag liefdevol en geestig omarmt. Het laat zich luisteren als een lang liefdesgedicht.

Ze is eigenlijk best irritant, die Pim. Met haar psychologie van de kouwe grond. ‘O daarom kun je niet uiten’, verzucht ze na een bezoek aan haar schoonouders. Een echte millenial. Eric en Pim komen elkaar tegen bij een nachtje stappen, om 01:02 uur precies. Het klikt, ze hebben het leuk, Pim stelt voor om een jaar bij elkaar te blijven. Precies een jaar, op de minuut af. Als het vreselijk is, maar ook als het fantastisch blijkt te zijn. Oké, afgesproken. Ze bezoeken ouders, schoonouders, stellen elkaar aan hun vrienden voor als degene die een jaar bij hen zal blijven.

Aan het spel van Heijmans is de coaching van Marc-Marie Huijbregts en de regie van Mark Rietman af te zien. De personages worden allemaal wat feminien en zuigerig gespeeld. De timing klinkt bovendien als een klok en de naadloze wisselingen tussen de personages verraden Heijmans’ aanleg voor komedie. Heijmans lijkt met dat vette spel en de psychologiserende taal van Pim zijn eigen millenial-generatie op de hak te willen nemen. En daar slaagt hij goed in. Het decor van lichthouten blokken en de industriële retrolampen die je tegenwoordig in elk hipstercafé ziet, dragen daar effectief aan bij.

En dan nog zo’n interessant element in de voorstelling: we gaan interactief. Na een scène van Heijmans volgt er een gesprek met het publiek. Doordat Heijmans zijn eigen scènes steeds begint met een licht-filosofisch thema en doordat je voelt dat achter zijn prachtzinnen een hele wereld schuilgaat, wrikt hij onze zielen langzaam open. Als het publiek een vraag krijgt gesteld, antwoordt het dan ook verrassend open. Eén stel moet er bijvoorbeeld niet aan denken voor het komende jaar aan elkaar vast te zitten. Bij die verplichting zouden ze het direct uitmaken. De man moet daarbij overigens bekennen dat hij het sowieso niet lang denkt te redden. Hij verwacht dat hij vroeg dood zal gaan. En waaraan dan, vraagt Heijmans. ‘Gewoon, aan oorlogen. En onzin.’

En dan Diederik, de man die vierenhalf jaar single is en last heeft van bindingsangst. Hij doet de grimmige bekentenis dat ‘jezelf kunnen zijn in een relatie’ volgens hem betekent dat je jezelf niet amputeert.

En ik snap het. Ik snap de eerlijkheid van deze mensen. Ik krijg zelf ook de neiging om te vertellen. Heijmans is als een vis in het water in de publieksgesprekken. Zoals ook bijvoorbeeld BOG. dat zo goed kan, ‘ontvult’ hij als het ware onze gedachten over de liefde en laat ons ze vervolgens zelf weer invullen. Het lichtontwerp leidt de toeschouwer met een warme hand door de voorstelling heen. De overgangen naar Heijmans’ scènes zijn hard, maar zodra het licht op het publiek wordt gericht, gaat dat langzaam en liefdevol. Rustig maar, ik zal voorzichtig zijn met jullie.

Het is dan ook geen verrassing als die metrische slotzinnen een paar tranen doen vloeien. Deze voorstelling is geestig, ontwapenend en met veel talent gespeeld. En man, wat ben ik benieuwd naar de volgende.

Foto: Bart Grietens