Aanvankelijk lijk je te zijn beland in een authentiek Zeeuws vissersdrama. Niets is minder waar. De stormen buiten op zee zijn peulenschillen vergeleken bij de opkomende orkanen binnenshuis tussen moeder en dochter.

‘Een vissersdrama in twee delen’ is de ondertitel van het stuk dat Judith de Rijke schreef en regisseert voor Theaterproductiehuis Zeelandia. Aanvankelijk is de toestand nog overzichtelijk. De herkenningstune van de voorstelling is die van ‘De klok van Arnemuiden’ waarin wordt gezongen over ‘droefenis/ wanneer een schip op zee gebleven is’. Vader en zoon zijn er niet meer. Moeder en dochter pellen garnalen en moeilijke momenten worden afgezworen met opgewekt vragen of de ander nog een kopje thee wil.

Maar die moeilijke momenten laten zich steeds minder afkopen met een vers kopje thee. De verdwenen vader en zoon zijn omgeven met herinneringen, dromen, fotoboeken en interpretaties over hun heengaan. Die maken stukje bij beetje duidelijk dat er iets anders aan de hand is. De confrontaties hierover tussen moeder en dochter worden steeds heftiger. Het onvervulde verlangen, de onbekende toedracht, het willen weten en het willen loskomen van twee mensen die tot elkaar zijn veroordeeld, het barst op een gegeven moment allemaal door de dijken heen en loopt de spuigaten uit.

De Rijke heeft het zichzelf en de toeschouwer niet makkelijk gemaakt. Wat moeder en dochter roepen zijn verwijten, opgeschroefde herinneringen, in elkaar gezette zelfrechtvaardigingen, je komt er niet snel achter wie en wat je moet geloven. De dramaturgie van Alex Mallems is al even weerbarstig. De garnalen vliegen al snel door de kamer. Ilse Uitterlinden als de moeder snoeft en tiert en stampvoet op tafel. Dochter (ook in het echt) Amaryllis Uitterlinden manifesteert zich nog lichamelijker door te dansen, tegen de microfoonstandaard op te rijden, met haar loshangende haren te headbangen en meerdere malen in haar eigen kruis te grijpen.

Even weerbarstig als de dramaturgie en de regie is het verhaal. Er wordt van alles bij gehaald. De ambities van het stuk dreigen hierdoor te verzuipen. De toeschouwer is zo druk bezig hoogte te krijgen van wat er zich vroeger afspeelde, maar ook nu nog in het dorp, en ook op het moment zelf buiten in de storm waar dorpelingen kopje onder schijnen te gaan, dat hij vergeet begaan te zijn met het lot van moeder en dochter. Het kan allemaal niet op en niemand vraagt zich nog af hoe het af gaat lopen. De storm zo goed mogelijk uitzitten luidt het devies. Erg veel ‘luctor’ en nergens ‘emergo’.

Foto: Ben van Duin