Steven Brunswijk, vooral bekend als de ‘Braboneger’ van zijn filmpjes op Dumpert en GeenStijl, lijkt zich met Als ik mezelf kon zijn opnieuw op het Geen Stijl-publiek te richten. Hij maakt clichématige grappen over vrouwen, negers en Marokkanen en combineert deze met poep-en-plas-humor en een paar serieus bedoelde, maar weinig originele, bespiegelingen over de vrijheid van meningsuiting.

Stel, zegt Steven Brunswijk aan het begin van zijn voorstelling, dat we gewoon alles zouden kunnen zeggen wat we wilden. Dat we gewoon ‘onszelf’ zouden kunnen zijn. Dit gedachte-experiment vormt het uitgangspunt van Brunswijks voorstelling Als ik mezelf kon zijn. Volgens Brunswijk staat de vrijheid van meningsuiting onder druk, omdat we steeds gevoeliger zijn geworden voor potentieel beledigende uitspraken van de ander. Brunswijk ziet het podium als de laatste plek waar hij nog wél zichzelf kan zijn.

Jammer genoeg is die ‘echte’ Steven Brunswijk die we op het podium te zien krijgen een vrij eendimensionale persoonlijkheid, die weinig originele gedachten heeft en zijn grappen zoekt in het herhalen van clichés over vrouwen, negers en Marokkanen. ‘Als ik iedereen discrimineer, behandel ik iedereen gelijk’, zo luidt zijn stelregel. Als die potentieel discriminerende grappen dan tenminste nog echt grappig zouden zijn, zou Brunswijk er misschien mee wegkomen, maar de grappen die hij vertelt hebben we, in verschillende varianten, al te vaak gehoord. Het zijn grappen over zuinige Hollanders, Marokkanen die altijd in groepjes komen en vrouwen die uren bezig zijn met het uitzoeken van een beha. Soms zijn het niet eens echt grappen die Brunswijk vertelt, maar herhaalt hij simpelweg de bestaande stereotypen, in de hoop dat die een lach veroorzaken.

De sterkste momenten van de voorstelling zijn die waarin Brunswijk een paar toeschouwers op het podium haalt. Zo vraagt hij twee toeschouwers – een stelletje – naar voren om hen kritisch te ondervragen over hun relatie. Hoewel ook dit niet bijster origineel is, is het in elk geval nog enigszins spannend om te zien hoe ver Brunswijk werkelijk durft te gaan als hij direct de interactie aangaat met mensen uit de zaal.

Helaas maken deze momenten weinig goed. Brunswijk vertelt niet alleen matige grappen, ook zijn timing is beroerd en de voorstelling bevat een aantal onhandige theatrale ingrepen. Zo introduceert hij aan het begin van de voorstelling ALI (het Algemeen Landelijk Informatiepunt), een stem op band die Brunswijk zo af en toe corrigeert als hij weer beledigende uitspraken doet. Dit had een spannende werking kunnen hebben, maar jammer genoeg is de rol van deze stem erg onduidelijk. De ene keer lijkt ALI Brunswijks geweten te vertegenwoordigen, de andere keer fungeert de stem als foute juryvoorzitter bij een quiz met de zaal. Bovendien acteert Brunswijk niet goed genoeg om de dialoogjes met ALI enigszins geloofwaardig over het voetlicht te brengen.

Een teleurstellende voorstelling kortom, met een slechte opbouw, clichématige grappen en – helaas – geen enkele originele gedachte.