Kun je een roman dansen? Nee natuurlijk. Dat je je wel kunt laten inspireren door een boek laat Marijke de Vos zien. Ze maakte een dansvoorstelling naar aanleiding van de claustrofobische roman Alles wat er was van Hanna Bervoets. Met vier dansers en de juiste locatie maakt ze de beklemming van het boek invoelbaar.

Als er buiten een knal klinkt en rook opstijgt, kunnen de zeven mensen in de school niet meer naar buiten. En niemand weet hoe lang de situatie gaat duren. Dat is de uitgangspositie van Alles wat er was van Hanna Bervoets. Je kunt haar roman zien als een literaire zus van televisieprogramma’s als Big Brother en Utopia. Als mensen eenmaal beseffen dat ze tot elkaar zijn veroordeeld, vormen ze bondjes of sluiten ze elkaar uit, krijgen ze een plek op de apenrots of worden ze ervan afgeduwd.

In een oud schoolgebouw in Rotterdam heeft Marijke de Vos het aantal opgesloten mensen beperkt tot drie volwassenen (Jip Heijenga, Pedro Alves Cardoso en Alisa Komarowa) en een meisje van elf (Sarah Korving). Bij de volwassenen groeit al snel de frustratie. Aanvankelijk proberen ze het kind daarmee niet te belasten – als het huppelig verschijnt, verandert de landerige irritatie in opgelegde vriendelijkheid – maar dat houden ze niet lang vol.

Het kind, onschuldig in het wit, kan zich het beste overgeven aan het kennelijk onvermijdelijke – kinderen zijn gewend aan situaties waar ze geen controle over hebben. Het wil spelletjes doen als verstoppertje en Annemaria koekoek. De vrouwen en de man doen mee, maar niet van harte. Ze zijn meer bezig met concurreren, afstoten en aantrekken. Het wordt al snel onaangenaam.

De choreografe leidt het publiek naar de plekken waar de handeling plaatsvindt; heel ruimtelijk in de grote gymzaal, heel krap in bezemkasten, keukentjes en nissen. Vanuit het raam zie je een solo buiten op een dakje. De tien toeschouwers die per voorstelling mogen komen, kijken soms door een gangetje of een deurkozijn. Wat er buiten het blikveld gebeurt, kun je alleen vermoeden. Dat geeft Alles wat er was een filmische kwaliteit.

Met de onzekerheid neemt de wanhoop toe. De volwassenen vluchten in seks of vallen ten prooi aan waanzin en destructief gedrag. Alves Cardoso zwemt in zijn waanzinscène tussen de boeken. Op een van de gemolesteerde kaften staat Alarmfase rood. Zeg dat wel.

Die dansers zijn trouwens interessant om naar te kijken. Je kunt ze eventueel nageven dat ze te esthetisch blijven opereren: als je je zo beroerd voelt als zij kennelijk doen, maal je niet meer om de sierlijke boog van een arm, zou je zeggen.

De Vos is in 2008 afgestudeerd als dansmaker in Arnhem. Ze richtte in 2009 Teddy shouldn’t smoke op. Daarmee is ze neergestreken in Rotterdam, een stad die wel een danspleiding heeft, maar te weinig jong initiatief op dansgebied. Daar vond ze in het Oude Noorden de afgeleefde school in de Bloklandstraat, waar Coen Moulijn als jongetje zijn balletjes trapte. Misschien kreeg hij zijn gymnastieklessen wel in de zaal waar nu dansers doorheen dartelen. De juiste ruimte vinden voor wat je wilt zeggen, dat is ook een talent.