Chris Peters is een soort kantjil (‘een fors konijn met hoefjes’), Casper Nusselder een combi van een cowboy, indiaan en Tarzan. Ze ontmoetten elkaar op een van de befaamde workshops waar regisseur Marcus Azzini al meerdere afleveringen van Allemaal mensen uit destilleerde. Peters is een breedsprakig grachtengordelkind, Nusselder een introvert ex-model.

Het is vanaf seconde 1 al duidelijk dat dit geen liefde op het eerste gezicht was. Althans niet vanuit Nusselder, die met draaiende ogen vanaf een bankje achterin naar zijn uitbundige medespeler kijkt, die zichzelf voortdurend op de voorgrond zet.

Peters’ energie ligt een behoorlijk stukje hoger. Nog geen tien minuten daarvoor stond hij te spelen in Allemaal mensen #5, waar hij een ‘ondankbaar’ rolletje had als theateracteur tussen filmacteurs, nee, tussen Gouden Kalfwinnaars. Alsof hij Nusselder nu gebruikt om slinks wraak te nemen op de vorige voorstelling.

Peters wil heel graag iets kapotmaken, en Nusselder zijn vrouwelijke kanten (her)ontdekken. Voor dat laatste heeft Peters wel een idee, en komt met een strak, roze badbak op de proppen. Nusselder ondergaat de vernedering gelaten, maar je voelt dat hij het er niet bij laat zitten. Peters oreert ondertussen onophoudelijk door over zijn brede, kunstzinnige opvoeding.

Op subtiele en minder subtiele wijze ontpopt Allemaal mensen #6 zich tot een emotioneel steekspel, waarin Peters niet al te lang van zijn 1-0 voorsprong mag genieten. Hij wordt keihard teruggepakt op wat hij pretendeert als zijn belangrijkste waarde: zijn authenticiteit.

Nusselder en Peters zijn met hun totaal verschillende persoonlijkheid behoorlijk gewaagd aan elkaar. Het levert een spannende energie op de vloer op. Beiden blijven mysteries voor elkaar, maar juist daarin vinden ze elkaar uiteindelijk in een prachtige slotscène. Dat maakt deze korte festivalvoorstelling niet alleen tot een hilarische sketch, maar ook tot een universeel belanghebbend verhaal: je kan elkaars verschillen omarmen. Dat kost misschien een korte strijd, maar die is het waard.

Foto: Sanne Peper