In All The Fun geeft jongleurgezelschap Compagnie Ea Eo op onnavolgbare wijze antwoord op cruciale vragen als: wat is het nut van circustheater? Wat is het nut van welk theater dan ook? En hoe belangrijk is het antwoord op die vragen eigenlijk?  

Sneller en sneller, alsmaar sneller bewegen de vijf spelers van Compagnie Ea Eo zich in het derde hoofdstuk van de ‘rave party’ die All The Fun besluit. De spelers zijn hier ‘padden met een gemeenschappelijke huid’ in een ‘ingebeeld moeras’. Niet kunstig jongleren met ballen, maar zweten, daar draait het om. Heel veel zweten, want stuk voor stuk hebben ze over hun witte kleding feloranje plastic regenjasjes aangetrokken.

Nut of noodzaak? Volkomen onbelangrijk. Dit is een hommage aan al wat nutteloos is. Meer nog: een ‘hommage aan nutteloze hommages’, zoals het publiek aan het begin van de voorstelling te horen krijgt, want ‘dit is een nutteloze voorstelling’. Om dat te onderstrepen volgt een vermakelijke parodie op de programmatoelichtingen, waarbij twee spelers een gesprek voeren door middel van blikken die door een draad met elkaar verbonden zijn en een zich via teleportatie verplaatsten in de kegel die balanceert op het hoofd van een derde speler. Zij, en door haar wij, het publiek, worden één met de kegel, dalen erin af en voelen het contact met de huid.

Het wezen van de kegel wordt nog verder ontleed als die uit elkaar wordt gehaald tot louter het staafje dat de kern vormt overblijft. ‘Dit is op dit ogenblik het meest waardevolle in het universum’, klinkt het plechtig.

Volslagen kolder inderdaad, en in de daarop volgende scène krijgt dit een vermakelijk vervolg als het publiek gevraagd wordt de beweging van de liggende speler die een microfoonstandaard op zijn kruis balanceert te vertalen naar de tekening die op de vloer zou ontstaan als hij een stift in zijn kont had zitten. Wat zou het resultaat van deze ‘willekeurige choreografie ingegeven door de balanceer-act zijn?’

In deze eerste scènes speelt Compagnie Ea Eo met de verwachtingen van het publiek, tart, daagt uit. Daarna kantelt de voorstelling en staat nog altijd niet het jongleren centraal, maar het spel. Eerst worden de pionnen gebruikt als ballen tijdens basketbal, handbal en rugby. Daarna volgt een persiflage op jongleerwedstrijden, door twee pionnen op elkaar te zetten en te hanteren als een soort zwaard in een poging de pion van de tegenstander te laten vallen voordat de eigen pion valt, uiteraard met een hand op de rug en rituele begroeting voor het gevecht begint.

Ook kinderspelletjes als blindemannetje en jonassen komen voorbij, waarna het publiek voorbereid wordt op de laatste vier hoofdstukken, compleet met confetti en culminerend in die ‘laatste nutteloze worp’ – die uiteraard geen worp is.

Net zoals theatercollectief BOG. eerder dit theaterseizoen in KID juist door een fysieke barrière tussen ouders en kinderen op te werpen die wist te slechten, slaagt Compagnie Ea Eo er op indrukwekkende wijze in om een dramaturgisch zeer gelaagde voorstelling te maken door daar afstand van te nemen. Onze zuiderburen zijn niet alleen heel erg goed in voetballen, maar in alle spelvormen, zoveel maakt All The Fun glashelder en beantwoordt daarmee meteen alle vragen uit de eerste alinea. Stop met ’hineininterpretieren’: het gaat om het plezier!