De toneelvloer is gevuld met lichamen die bevangen lijken door een verlangen dat zich niet laat temmen. Ze lijken er haast onder te bezwijken, dat verlangen dat zo hevig is dat het fysiek wordt, dat uit hun lichamen probeert te breken, ze schudden en kraken, het broeit, als een onderhuids gevoel dat daar geen genoegen meer mee neemt, een weg naar buiten probeert te banen, en die weg gaat vinden. Daar tussendoor dolen twee romantische dertigers, overvallen door liefde waar ze die dag niet op hadden gerekend, niet op waren berekend. Ze proberen vreemden voor elkaar te blijven.

Voor All Over – Acts of Love, een coproductie van Toneelgroep Oostpool en ICK Amsterdam, schreef Hannah van Wieringen een poëtische, universele dialoog over de liefde – prettig onnadrukkelijk tussen twee mannen – tegen een achtergrond van toenemende klimaatzorgen. Aan de oppervlakte proberen ze elkaar door middel van rollenspellen steeds opnieuw te ontmoeten, maar daaronder zit vanaf het eerste moment een veel diepere, onontkoombare verbinding.

EL (Ludwig Bindervoet) is emotioneel en impulsief, hij heeft net een vriendin begraven en ontmoet de meer rationele Kay (Kendrick Etmon) in een koffiebar, gebogen over een boek, werkend aan een artikel met de titel ‘Liefde in tijd van klimaatverandering’. Beiden voelen zich verweesd, en genadeloos aangetrokken tot elkaar.

Bindervoet en Etmon brengen, met hun subtiele maar trefzekere mimiek en intonatie, de personages meteen tot leven. Regisseur Marcus Azzini plaatste hen veelal frontaal richting zaal, hij legt daarmee de focus op de kleine details in hun spel en creëert meteen een vervreemdende, spannende afstand in de dialoog. Een intiem spel dat via het publiek – de wereld om hen heen – gespeeld wordt.

Samen sluiten ze een wereld en een werkelijkheid buiten die zich steeds weer aan hen opdringt. Een rollenspel in het Rijks, een fictieve wereld aan de gracht, superhelden, tekenfilmfiguren, koosnaampjes. Gaandeweg vraag je je af: hoe lang volstaan die gecreëerde werkelijkheden, hoe houdbaar is het rollenspel? Dan, in een noodlebar op de Zeedijk, slaat bij de een de angst hem om het hart (‘jij bent een leeuwtje, ik een koude steen’). Dat is de realiteit, het enige dat eerlijk en echt en noodzakelijk is: paniek. En het besef dat paniek niet iets is om weg te drukken of van weg te vluchten, maar om vanuit te vertrekken.

Tijdens en tussen de dialogen door, dansen Beatrice Cardone, Denis Bruno, Arad Inbar, Edward Lloyd, Hiroki Nunogaki, Isaiah Wilsson en Siva Canbazoğlu in stilte, op het ritme van hun eigen voetstappen en ademhaling. Emio Greco en Pieter C. Scholten tekenden voor de choreografie, Azzini bracht alles bij elkaar op een nagenoeg lege toneelvloer. Dansers en toneelspelers opereren in principe los van elkaar – zoals Azzini in Lulu ook een ander autonoom kunstwerk (een videokunstwerk van Lernert & Sander) in zijn voorstelling plaatste.

En ondanks dat er geen sprake is van een daadwerkelijke ontmoeting tussen die twee disciplines, is de wisselwerking hier boeiender: de spelers en dansers draaien voorzichtig om elkaar heen, ze observeren elkaar, laten elkaar de ruimte, breken op elkaar in, ze flirten, zonder in te leveren op hun eigenheid. Een schuchtere ontmoeting tussen twee geliefden die wel wat van elkaar weg hebben, maar ook totaal verschillend zijn. Het levert een prachtige symbiose op, die tegelijkertijd nooit helemaal samen komt en daardoor voortdurend meerduidig en ambigu blijft. Wat wél duidelijk wordt is de allesverzengende noodzaak om elkaar te ontmoeten en te blijven ontmoeten.

Foto: Alwin Polana