All beneath heaven van de Toru Nora Company is een voorstelling met twee spelers, maskers, schaduwen, poppen, dozen waarin ze verdwijnen en opduiken, muzikanten die een rijk arsenaal aan geluid oproepen. En met een verhaal dat ik niet begreep.

Links vooraan het speelveld staan een man en een vrouw uitgelicht met om hen heen een grote uitstalling van instrumenten en andere dingen die geluid maken: blokken, metalen bellen, schellen in alle maten, houten fluit. De voorstelling begint met een soort van citar met een grote bolle klankkast en een indrukwekkende arm waarlangs de snaren zijn gespannen. De vrouw speelt daarnaast trompet met een bijzonder mooie toon. Naast de man staat een tiental geluidsmachines die bijvoorbeeld het ruisen van de branding kunnen doen laten klinken.

Onophoudelijk is er iets te horen zonder dat het geluid de hoofdrol speelt. De hoofdrollen zijn er voor de twee spelers die soms met maskers voor, soms buiten beeld, rekwisieten aandragen, en dan weer met z’n tweeën een marionet over het toneel doen lopen.

Het meest gebruikte rekwisiet is een grote kartonnen doos, waar ze in- en opduiken en waaruit ze hun rekwisieten en personages doen opkomen en weer in laten verdwijnen. Dat gebeurde niet altijd even opzienbarend, maar de scène waarin een gemaskeerde man in de doos door een haai werd belaagd en gegrepen was zeer kunstig gedaan en erg suggestief.

Scènes waarin de spelers de marionet over het toneel laten lopen heb ik in het verleden veel beter zien worden uitgevoerd. In deze voorstelling komt de nadruk nog te veel te liggen op de twee spelers en niet op de pop die ze voortbewegen. Ze brengen de pop naar een stoel en tafel van karton en later laten ze hem een doosje openen. De begeleiding van melancholische trompetmuziek maakt duidelijk dat er iets deprimerends aan de hand is, maar wat? Hier wreekt zich de onbegrepenheid van het verhaal.

Nu kan een voorstelling ook overtuigen zonder begrepen verhaal. Door esthetiek, vakmanschap of beeldenrijkdom. De begeleiding door de geluidsmakers was overvloedig, maar had ondanks de mogelijkheden weinig toegevoegde waarde. Vaak was het geluid één op één: het benadrukte nog eens wat door de spelers werd getoond. Een eigen rol had het alleen tussen de scènes, alsof er geen stiltes mochten vallen. De maskers waren sinister maar weinig intrigerend. Het spel en de opeenvolging van de scènes waren vaak te langzaam.  Al met al was er dus buiten het verhaal om niet genoeg om de aandacht vast te houden. Het applaus na afloop door de rest van de zaal deed vermoeden dat niet iedereen hier moeite mee had.

Foto: Annelies Verhelst