Als je wetenschapper bent of de wetenschappelijke methoden een warm hart toedraagt, dan is het moeilijk om bij de voorstelling Akasha – a Brief Theatre of Everything niet op enig punt geïrriteerd te raken. In Akasha, dat in première ging tijdens de Operadagen Rotterdam, brengt regisseur Daniel Cross met het Rosa Ensemble de pseudowetenschappelijke theory of everything van filosoof en futuroloog Ervin Laszlo op de bühne. En allemachtig, daar wordt het zweverig van. Niettemin is de muzikaliteit van het Rosa Ensemble onmiskenbaar.

Laszlo stelt in zijn Akashatheorie dat er sprake is van een alomvattend informatieveld (akasha, naar een hindoeïstische opvatting) van waaruit het heelal te lezen is. Het is een soort geheugenveld waarin verleden, heden en toekomst verborgen liggen. Verleden en toekomst zouden we dus ook kunnen leren ‘lezen’, en paranormale ervaringen zijn vanuit dat welhaast goddelijke geheugenveld ook goed te verklaren.

Daar begint de voorstelling, met enkele paranormale verhalen. Een moeder die haar kinderen drie keer vraagt of ze hun gordels wel goed vastgemaakt hebben. En zie, minuten later krijgen ze inderdaad een auto-ongeluk. Een meisje dat haar naam op een dollarbiljet schrijft en voorspelt te gaan trouwen met de man die haar biljet vindt. En zie, ze trouwt inderdaad met de jongeman die haar biljet tijdens een date tevoorschijn tovert.

De verhalen worden ondersteund door een alwetende verteller, die verdacht veel wegheeft van Kevin Spacey met zijn charismatische verteltrant. Hij wijdt ons in in het begrip akasha. We moeten het ons voorstellen als de digitale cloud. Als je een bestand van je computer wist, is het dan weg? Nee, het blijft rondhangen in dat grote geheugen dat de cloud heet. Net zoals al onze handelingen op aarde vastgelegd worden in het akashaveld.

Hoewel de inhoud van de voorstelling al te zweverig is (naar mijn smaak), zijn de uitvoering en de muziek wel prachtig, een absoluut treffende muzikale compositie. Er klinken ruistonen, langgerekte vioolklanken en hier en daar herken je een geluidje uit Star Trek. Alle woorden worden door meerdere stemmen uitgesproken of herhaald. Het geheel klinkt soms vervreemdend blikkerig, bijna alsof er aliens spreken. De meerstemmige zang is goddelijk, met een loepzuivere timing en uitdagende noten. Steengoed is de passage waarin vragen steeds langzamer gesteld worden. De stemmen, eentje erbovenuit, klinken stroperig als kauwgom die langzaam van het asfalt getrokken wordt.

De voorstelling heeft bovendien een ongewone vorm: de stoelen staan opgesteld in een binnenste cirkel en daaromheen zingen, spelen en vertellen de acteurs. Om hen heen zit een volgende cirkel mensen. Aan het slot zorgt die cirkelopstelling voor een moment waarop je toch even uit je stoel zweeft: enkele lichtgevende kubussen projecteren een serie ruimtes achter elkaar in een langgerekte echo. Het doet denken aan de scène uit de film Interstellar, waarin acteur Matthew McConaughey zich in een ruimte zonder tijd en plaats bevindt. Ook daar zie je een serie ruimtes achter elkaar in alle richtingen. Bewust of niet, Akasha speelt met die scène – een ruimte zonder tijd en plaats, akasha.

Al strijkt de inhoud je tegen de haren in – en dat deed de voorstelling bij mij – dan nog kan een voorstelling goed zijn. En dat is Akasha.

Foto: Ed Jansen