Twee gestrande boten en een paar kano’s liggen verspreid op het toneel. In het midden een berg witte vlokken, het schuim van kapot geslagen golven? Een vrouw (Lucie Petrušová) in een lang, lila gewaad met wijde mouwen, haar felrode haren bedekken haar gezicht, stort zich erin en wentelt zich om en om. De openingsscène van Agnes und Ekel (‘walging’) van T.R.A.S.H. mag er zijn, het theatrale begin van deze dansperformance maakt nieuwsgierig.

Achter op het toneel zit een man (Michael Matts) op een krukje. Aanwezig is hij niet echt, diep verzonken in zijn boek. Als hij zich eenmaal heeft losgerukt van zijn lectuur ontpopt hij zich tot een fanatiek prediker. Met een accent uit het diepe zuiden van de Verenigde Staten vraagt hij, luid schreeuwend, om antwoorden en prijst hij de Here.

Maar hij hijst even later ook de vrouw – haar Jomanda-gewaad heeft zij inmiddels verruild voor een korte blonde piekpruik, bustier en klein broekje – op een schouder om haar lichaam aan het publiek te etaleren terwijl zij met haar billen schudt.

In Agnes und Ekel stelt choreografe Kristel van Issum ‘voortwoekerend individualisme’ en een ‘rücksichtslos om zich heen grijpende populaire cultuur’ aan de kaak door deze thema’s onder meer aan de zeven hoofdzonden te koppelen. Dat roept volgens haar emoties en handelingen op die alleen maar walging teweegbrengen.

Met zijn witte badstofbroek, gespierde bast en zweetbandje om zijn bovenarm uit ook de bronstige Tobias Draeger zich luidkeels, en vooral onsamenhangend. Sarah Lutz schrijdt als een diva het podium op in haar lange avondjurk, maar schroomt later niet om een flinke schop aan haar tegenspeelster te verkopen.

Jaloezie, ijdelheid, woede en onkuisheid, het komt allemaal voorbij in deze theatrale voorstelling, waarin dans een ondergeschikte rol speelt.

My girl, my girl, don’t lie to me, tell me where did you sleep last night,’ zingt Watts de klaaglijke stem van Kurt Cobain na. Al aan het begin van Agnes und Ekel heeft hij de toon gezet, en daarin komt helaas te weinig verandering. De performers gooien zich er vol in, toch mist Agnes und Ekel overtuigingskracht. De gekte grijpt om zich heen maar geloofwaardig wordt de voorstelling niet, grappig of echt pijnlijk is het nergens.

Dat heeft misschien te maken met de lastige taak die Van Issum op zich heeft genomen. Want wat wil zij eigenlijk zeggen? Populaire cultuur is geen uitwas van deze tijd, ze is er altijd geweest en je kunt er hooguit aanstoot aan nemen. Om niet het risico te lopen dat de voorstelling onbedoeld moraliserend wordt, want dat lijkt zeker niet de bedoeling van T.R.A.S.H. te zijn, is de keuze voor het aangedragen en veel vaker gebruikte thema, de zeven hoofdzonden, misschien een valkuil.

Foto: Lisa Klappe