Een week geleden kreeg choreograaf Shailesh Bahoran de stimuleringsprijs van de Nederlandse Dansdagen én samen met dansgroep ISH de Prijs Nederlandse Dansdagen Internationaal. Hiphop gaf hem lucht in een strenge Hindoestaans-Surinaamse opvoeding; Bahoran werd een belangrijke breakdancer. Omdat hij zijn moves ging combineren met Indiase dans, geldt hij al jaren als hiphopvernieuwer. In Aghori, dat in première ging in het India Dans Festival, gaat hij weer een stap verder. De voorstelling laat een talent in ontwikkeling zien.

In den beginne is het donker. Daaruit klinkt de stem van zanger Raj Mohan, die de Shree raga zingt. (Denkt u niet dat ik die herken; Mohan vertelde het bij het nagesprek.) Later combineert hij zijn zang met de sferische elektronische klanken van Rik Ronner.

De Shree is gewijd aan Shiva, de schepper en de verwoester. Dat klopt met de inspiratie van de voorstelling: aghori zijn toegewijde volgers van Shiva. Het zijn extreme mystici die zich graag ophouden bij crematievelden, zich insmeren met as van lijken, rottend menselijk vlees eten, urine van dieren drinken uit de menselijke schedel die ze altijd bij zich hebben en mediteren op een overledene. Om maar wat te noemen. Het is hun manier om alle aardse banden af te zweren en het dualisme tussen goed en slecht, moreel en immoreel op te heffen. Alles is geschapen door Shiva; ook een daad van vernietiging is geen statement of provocatie, maar eenvoudigweg energie.

De sfeer van Aghori – veel speelt zich af in een schemerig licht – is mooi en doet denken aan werk van Abattoir Fermé. In de voorstelling heeft zanger Mohan de rol van goeroe. Vijf dansers zitten op een bolle helling. Zij treden op als discipelen, maar ook als de demonen die altijd bereid zijn om verleidingen, verstorende emoties en zonden op het pad te sturen van iedereen die naar het hogere streeft. In welke vorm dan ook. Simon Bus, Robbin Castillo, Gil Gomes Leal, Rajiv Bhagwanbali en Rohiet Tjon Poen Gie zorgen ervoor dat de voeten van Mohan niet uitglijden als hij over het schuine speelvlak schrijdt. Een mooi beeld.

Verder leven de dansers zich uit in agressie en extreme bewegingen. Ze gaan in hun verwrongen houdingen en woeste duetten soms zo ver dat een toeschouwer achteraf bekende dat ze de zaal had willen verlaten, zo onaangenaam vond ze het schouwspel. Maar gaandeweg worden de bewegingen minder heftig, en de voorstelling eindigt met een rituele wassing.

Bahoran vraagt veel van zijn dansers, die zelf ook een belangrijke inbreng hadden in de choreografie. Zijn inzet en bevlogenheid waren belangrijke redenen om hem de prijs toe te kennen. In Aghori zijn nog steeds elementen uit hiphop en Indiase dans te herkennen, maar de choreograaf gebruikt ze niet meer als dwingende vormuitgangspunten waarop hij varieert, maar kiest bewust voor bewegingen die hij nodig heeft om te laten zien wat hij wil overbrengen.

In het nagesprek liet Bahoran doorschemeren dat hij geïnteresseerd was in extreme vormen van Hindoeïsme omdat hij zijn opvoeding als tamelijk streng heeft ervaren. Maar geen zorgen. Het gaat goed tussen Bahoran en zijn ouders: die maken de kleding voor al zijn voorstellingen.

Foto: Sjoerd Derine