Onder de preekstoel van de Nieuwe Kerk in Groningen neemt een paar heel mooie blote voeten, eigendom van de danser Juersson Hermanus, het over van de muziek, die even eerder is stilgevallen. Hermanus laat ze stampen, maar niet te wild. Behoedzaam haast vult zijn voetgestamp de hoge ruimte. Dan beweegt hij naar voren, naar de toeschouwers in de kerkbanken. Hij wenkt met zijn handen, alsof hij ze op het podium wil halen.

In plaats daarvan loopt hij het gangpad tussen de banken in, zwaaiend met zijn armen. Als een priester met een wierookvat, of een sjamaan met bezwerende gebaren. Hermanus is geen van beiden, en tegelijkertijd veel meer dan dat. Hij is een jonge zwarte danser, die een relatie aangaat met een 17de-eeuws protestants godshuis. Precies wat dominee Evert Jan Veldman voor ogen stond, toen hij danser en choreograaf Mohamed Yusuf Boss uitnodigde een voorstelling in zijn kerk te maken. Zaterdag 14 december ging AFAR daar in première.

Als predikant ondervond Veldman aan den lijve hoe ons gemeenschapsleven de afgelopen decennia is veranderd, mede door toedoen van social media. ‘De vaste kern van trouwe kerkgangers is kleiner dan hij tien jaar geleden was’, legt hij na afloop uit. ‘Anderzijds trekken we juist een heel nieuw publiek. Mensen van heinde en verre vaak, die zich om de meest uiteenlopende redenen tot deze plek aangetrokken voelen. Kennelijk heeft dit gebouw nog steeds een enorme zeggingskracht.’ Net als de Noorderkerk in Amsterdam, die tot voorbeeld diende, ontleent de Nieuwe Kerk zijn bijzondere karakter aan een afwijkend plattegrond: een Grieks kruis met twee benen van gelijke lengte. Bovendien heeft hij een beeldschoon Timpe-orgel uit de 19de eeuw, met Eeuwe Zijlstra als vaste bespeler.

Veldman onderzoekt en stimuleert zijn nieuwe publiek met activiteiten naast de traditionele kerkdiensten. Zoals een driedaags Festival van de Geest, ieder jaar in september. De editie van 2019 draaide om de vluchtelingen in Groningen. Wat doen wij Groningers met vluchtelingen? Maar ook: wat doen de vluchtelingen met ons? Deze wisselwerking tussen buitenwereld en innerlijk denk- en gevoelsleven loopt als een rode draad door alles wat Veldman in de Nieuwe Kerk organiseert en entameert. En de voorhoede die hem daarbij helpt, bestaat meestal uit die trouwe kerkgangers, hoe klein hun aantal ook geworden is.

Boss sloeg meteen aan op Veldmans filosofie, en richtte zijn maakproces dienovereenkomstig in. Zelf is hij ook van heel ver weg naar de Nieuwe Kerk gekomen. Als klein jongetje belandde hij in Noord-Nederland, nadat zijn moeder samen met haar vijf jonge kinderen de burgeroorlog in hun thuisland Somalië was ontvlucht. Over die vlucht, en de worteling van het gezin in hun nieuwe omgeving, maakte Boss de solo Shan (Somalisch voor vijf), die hij in 2018 op vijf dagen elf keer danste in een container op het festival Noorderzon.

Dansen leerde hij zichzelf, geholpen door instituten zoals het Groningse Urban House, en Club Guy & Roni. Door de jaren heen verzamelde hij een vaste groep performers en musici om zich heen, met wie hij ook AFAR maakte. Toon Bosch componeerde de muziek en begeleidt zanger Shaolin Versachi op gitaar. Ook met de dansers Thomas Krikken, Shara Maaskant en Juersson Hermanus werkte Boss al eerder samen. Zij deelden zijn fascinatie voor de Nieuwe Kerk, waar sommigen van hen nooit eerder waren geweest. ‘Juersson bijvoorbeeld stond paf toen hij Eeuwe op dat orgel hoorde spelen’, vertelt Boss na de première. ‘Zoiets had hij nog nooit gehoord!’

De titel van de show is het Somalische woord voor vier, want hij rust op vier pijlers: dans, muziek, de Nieuwe Kerk en de gebruikers van het gebouw. Samenwerking met anderen drijft alles wat Boss maakt. Vanuit de Afrikaanse filosofie Ubuntu, dat zoiets betekent als ‘ik ben omdat wij zijn’. En vanuit het hiphop-principe each one teach one. ‘Evert Jan introduceerde ons bij de gebruikers van de kerk’, vertelt de choreograaf. ‘Met hen zijn we in gesprek gegaan. Hoe verhouden zij zich tot deze plek? Wat zoeken en vinden zij daar?’ Hij gaf de conversaties structuur via een kaartspel: tien kaarten met tien gevoelens, waarmee zijn gesprekspartners al schuivend zijn vragen beantwoordden.

‘Uit al die verhalen, van de performers en van de kerkgebruikers, hebben we samen AFAR gedestilleerd’, zegt Boss. Zelf danst hij bewust niet mee. ‘Omdat dit een zoektocht moet zijn voor alle deelnemers’, zegt hij daarover in een interview met een Gronings theaterblog. ‘Dat betekent voor mij dat ik moet loslaten.’ Misschien is hij te bescheiden geweest. AFAR begint mij wat al te zoekend, met korte en niet heel dynamische dansnummers, begeleid door mooie, maar ook ietwat brave muziek. Behalve voor zijn eigen gitaar componeerde Bosch voor de viool van Nouschka van Schaik, de cello van Rosie Taekema, de saxofoon van Ivan Baryshnikov en het orgel van Eeuwe Zijlstra.

De Nieuwe Kerk is geen gemakkelijke speelplek. Ondanks het verhoogde podium onder de preekstoel konden veel toeschouwers vanuit de kerkbanken slecht zien wat zich daar afspeelde. Moeilijk is ook de akoestiek, waardoor het samenspel tussen al die instrumenten en Versachi’s zang af en toe wat schril en afstandelijk klinkt. Totdat Baryshnikov bovenin een galerij een duet aangaat met Zijlstra, schuin tegenover hem in een andere hoek. De heldere saxofoon kan de ruimte prima aan, en maakt een prachtig contrast met de diepe, warme klank van het orgel, die de toeschouwers omspoelt alsof Zijlstra bij hen op schoot zit.

Kort daarna zien we Boss de choreograaf op zijn best. De drie dansers komen op in urban tenue, met donkere skibrillen op hun hoofden. Als speelse aliens verkennen zij het kerkinterieur, weg- en weer opduikend in de kerkbanken. Hun optreden eindigt met de bezweringsact van Juersson Hermanus. Pas dan nemen die nieuwkomers de Nieuwe Kerk echt in bezit, brutaal en respectvol tegelijk.

Liefst 350 mensen kwamen naar AFAR kijken. Met hun coöperatieve aanpak bouwden Boss en zijn creative producer Jaukje van Wonderen niet alleen een bijzondere voorstelling, maar voegden zij ook een nieuwe gemeenschap toe aan Veldmans rijke kerkleven. Zij krijgen er ook elders erkenning voor. Boss, die wordt ondersteund door het Grand Theatre en het talentontwikkelingsplatform Station Noord, won in november de Groninger Talentprijs van de provincie Groningen en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Een maand later kende het Fonds Podiumkunsten hem een ton subsidie toe in het kader van de Nieuwe Makersregeling.

Met dat geld wil hij de komende jaren zeker twee nieuwe producties maken en drie buitenlandse residencies financieren. Het is te hopen dat ook AFAR niet tot de première beperkt blijft. ‘Wie weet kunnen we ook een keer in de Noorderkerk in Amsterdam spelen’, mijmert de choreograaf. ‘Dat zou fantastisch zijn.’

Foto: Niels Knelis Meijer