Eefje is ontevreden, opstandig en wil iets anders. Ze heeft genoeg van die zoetsappige tuin van haar vader. ‘Mijn vader wil me klein houden.’ Ze wil eruit. Desnoods door van de verboden appel te eten. Belinda van der Stoep als Eefje is de grote ontdekking van de kindervoorstelling Ad en Eefje (en het verloren paradijs) (6+). Door te zingen, te bewegen en te dansen vertoont ze alle vaak tegenstrijdige gevoelens die een mens op weg naar volwassenwording tegenkomt.

Ad, gespeeld Pieter Verelst, ziet het anders. Hij is enthousiast over de tuin. Onophoudelijk onderzoekt hij wat hij er aantreft, zoals een zakdoekenboom in bloei (!). Een vondst zijn De Sneken: de drie muzikanten die de rol van duivel op zich nemen. Als slangenbezweerders met subtiele ritmes en hypnotiserende klanken weten ze Eefjes zwakke plekken te vinden. En Eefje weet ook Ad te verleiden: ‘Wil jij dan niet ergens je tanden in zetten, in iets wat je nog niet kent?’

In het begin loopt de voorstelling als een trein. Het samen bijten in de appel is het voorlopige hoogtepunt, direct daarna gevolgd door een harde, weerbarstige jazzkakofonie met veel dissonanten. De rest van de voorstelling is gevuld met de ontluistering van het harde bestaan buiten de tuin, de heimwee naar het paradijs, maar vooral met de vraag hoe nu verder? Die zoektocht van Eefje – Ad verdwijnt regelmatig van het toneel – verloopt moeizaam, ook voor de toeschouwer. Hier verzandt het verhaal en daarmee de voorstelling. Eefje is te vaak zonder Ad en doolt te lang doelloos over het toneel.

Natuurlijk is het zwalken van Eefje nodig om tot de conclusie te komen dat je er met z’n tweeën maar het beste van kan maken om een nog mooiere tuin te maken. Maar het verhaal stokt. Regisseur en tekstschrijver Herman van Baar wil je zijn moralisme meteen vergeven. Niet in de laatste plaats omdat hij Eefje/Eva als uitgangspunt neemt in het paradijsverhaal en prachtig speelt met thema’s als nieuwsgierigheid en eigen verantwoordelijkheid binnen het oude bijbelse verhaal. Maar zo spannend als in het begin bij het eten van de appel wordt het verderop niet meer.

Foto: Stephan van Hesteren