Het begint vermakelijk, maar ook geforceerd, gekunsteld en ongemakkelijk. Soufiane Moussouli, Angelo Schuurmans, Serin Utlu en Zineb Fallouk verwelkomen het publiek met ‘We are the world’ maar dan op de beat van ‘Funky town’. Het wringt, net als de wijze waarop de achttien mensen uit de vluchtelingenketen die zij samen met regisseur Bram Jansen interviewden, aan het woord komen.

Uitgangspunt was de vraag wat er met vluchtelingen gebeurt als ze eenmaal achttien en dus volwassen zijn. Maar de voorstelling trekt de vraag veel breder. We horen de stemmen van de hulpverleners, rechters, journalisten, maatjes en IMD-medewerkers, vertolkt door de spelers die in een fictieve podcast van de ene naar de anders rol schieten, door zich tussen oplichtende zuilen te verplaatsen.

De afstand die op die manier gecreëerd wordt, wordt gaandeweg echter meer en meer verruild voor de persoonlijke verhalen van de makers zelf en hun leven buiten het theater: als sociaal werker, in een psychiatrisch ziekenhuis of als vrijwilliger die vluchtelingen probeert te helpen. Juist deze persoonlijke insteek geeft dan reliëf aan een IMD-medewerker die zegt niet te zoeken naar de waarheid, maar naar ’tegenstrijdigheden in het vluchtverhaal’, en omgekeerd aan de roep om een universeel basisinkomen.

Een goed verhaal is daarbij belangrijk. Door het leven van een van de acteurs in de voorstelling een nadrukkelijke plek te geven, maakt Jansen ook behendig theater over theater. Hij vluchtte naar Nederland, maar loog over zijn leeftijd en zijn verhaal bleek ongeloofwaardig. Maar door wie werden hem die verhalen ingefluisterd? Welke motivatie hadden zij? Zijn verhaal mag dan wel in ‘de top drie meest vertelde vluchtverhalen’ zitten, maar maakt dat het minder waar? Of minder waardevol? Het antwoord van zijn ‘supercoach’ is te naïef: ‘Het is zijn verhaal en ik ga daarin mee.’ Tegelijkertijd verwoordt dat precies het opschorten van ongeloof waarop zo’n beetje al het theater is gebaseerd, ook in documentaire voorstelling als deze.

Lange tijd blijft actrice en radiomaker Serin Utlu buiten schot. Ze deelt, als ze haar koptelefoon even afzet, haar gedachten wel met publiek en medespelers, maar de eerste negentig minuten heeft zij de controle over de podcast die hier live in het theater wordt gemaakt. Maar dan bevraagt Fallouk waarom zij eigenlijk in een oranje hesje met een bordje met ‘refugees welcome’ in haar handen op het Centraal Station ging staan: ‘Heb jij soms last van je geweten?’

Het gesprek dat volgt – alle microfoons zijn weggeschoven – is ontnuchterend en roept op een meer intieme wijze De moraalridder (2018) van tgECHO in de herinnering. De scène resulteert in de ongemakkelijke vraag: kan een teveel aan empathie ook gevaarlijk zijn? Weer veilig in haar studio, met haar teruggevonden zelfverzekerde en geruststellende radiostem, volgt een pleidooi voor ongemakkelijke vragen en moeilijke gesprekken.

Dit einde, met een terugkeer naar de theatrale gekunsteldheid inclusief kale versie van ‘We are the world’, lijkt al te gemakkelijk. Even de oprechte dialoog aangaan, de confrontatie opzoeken, maar je daarna weer snel terugtrekken in je veilige wereld, het eigen gelijk, je zelfverkozen bubbel. Maar de voorstelling eindigt niet voor niets met een woud aan tegenstrijdige stemmen, nu wel de opnames van de geïnterviewden zelf, die door elkaar spreken en waarvan we de flarden herkennen en de verwoorde standpunten misschien iets beter begrijpen, ook als we die niet delen.

‘Een oefening in empathie’ noemen de makers de voorstelling. ‘Geen links of rechts betoog. Geen pleidooi voor of tegen de vluchteling.’ Dat is frustrerend, omdat de makers constant alle kanten laten zien en eigen standpunten ook ondermijnen. Maar gemakkelijk? Nee. Want Achttien toont niet alleen de bizarre wetgeving en subsidieregels, maar ook de hypocrisie, ook bij economische vluchtelingen, en de keerzij daar weer van.

Zo ontvouwt Achttien zich als een uitnodiging om begrippen te herdefiniëren en eigen motivaties te bevragen. Antwoorden biedt de voorstelling opzettelijk niet. Of het moet dit ene zijn: elk eenduidig antwoord op het migratievraagstuk is geforceerd, gekunsteld en ongemakkelijk.

Foto: Bart Grietens