‘Do you think I can be a good mother?’ De vraag is de trigger voor bijna-dertiger Abena om op zoek te gaan naar haar verleden en naar haar moeder die haar in de steek heeft gelaten. In Abroad, haar eerste zelfgeschreven voorstelling, verbindt theatermaker Kimberley Agyarko de intergenerationele problemen van haar personage met de grote vragen van het leven én de bijbel.

‘How can I deal with the future, if I don’t go back to het verleden?’, vraagt Abena zich af, in een mengsel van vooral Engels, Nederlands en een paar woorden Twi. De voorstelling begint met een proloog waarin Abena (Kimberley Agyarko) vanuit een stoel op de publieke tribune haar podcast ‘Abena Unfiltered Diaries’ inspreekt.

Abena is afkomstig uit Ghana maar sinds haar moeder het gezin verliet, op haar veertiende, is ze opgegroeid in Nederland. Leren jasje, spijkerrok, lichtroze koptelefoon, felroze microfoon: ‘Vandaag hebben we een speciale episode because I have decided to be my own guest.’ Ze realiseert zich dat ze van haar gasten ‘unfilterdheid’ vraagt, maar dat ze bepaald niet openhartig is over haar eigen sores.

De scènes waarin ze als podcastmaker optreedt, worden afgewisseld met fragmenten waarin haar vader (de Nigeriaanse acteur Bodé Owa) aan het woord is. De Palonizaal in Theater Bellevue is omgetoverd tot een intieme ruimte: het publiek zit in groen satijnen stoelen om het speelvlak heen (scenografie en lichtontwerp van Tim Vermeulen), een zwart gaasgordijn dat kan ronddraaien rond een cirkelvormige huiskamer annex kerkje.

Abena’s vader is predikant en spreekt het publiek aanvankelijk aan als de leden van een kerk ‘Hallelujah, can I get an amen?’ Over ‘sacrifices’ spreekt hij, vooral over offers brengen voor je kinderen. Een algemene preek die langzamerhand wat meer persoonlijke contouren krijgt, maar toch vooral bevreemdend werkt. Wie is er hier aan het woord en tot wie richt hij zich eigenlijk?

Door de afstandelijke vertelvorm – om en om iemand die een podcast inspreekt en iemand die een preek geeft – komt de voorstelling nogal traag op gang. Het begint pas te leven wanneer Abena op bezoek gaat bij haar vader. ‘Wat wil je drinken, Fanta?’, vraagt hij en als zij antwoordt dat ze liever water heeft, komt hij terug met twee flesjes Fanta. Dat soort kleinigheden zegt meer over de vader-dochter-relatie dan een hoop gepreek.

Langzaam maar zeker wordt duidelijk dat zij haar vader opzoekt – ‘dat is al een tijd geleden!’ – om te vertellen dat ze binnenkort naar Ghana wil gaan, op zoek naar haar wortels en op bezoek bij haar moeder. Voor haar vader is dat moeilijk te verteren: hij heeft alles opgeofferd – daar heb je die ‘sacrifices’ weer – om haar mee te nemen naar een nieuw land en daar voor haar te zorgen.

Het is een herkenbaar conflict voor veel kinderen van gescheiden ouders – de hele litanie van schuld en chantage en boete en spijt komt aan bod – en zeker als het gaat om mensen die naar een ander werelddeel zijn gemigreerd. Dan gaat het ook nog over de grote vragen naar waar iemand eigenlijk thuishoort en de verscheurdheid van tussen twee culturen te zijn beland. En de afstand die altijd al ontstaat tussen de generaties wordt daardoor nog veel complexer van aard.

In de eindregie van Eva Line de Boer komt Abroad steeds dichter bij de kern. Het afstandelijke procedé van het via een microfoon een verhaal vertellen dat eigenlijk over jezelf gaat – dat wil zeggen over het personage Abena – wordt later ook betekenisvol ingezet: wanneer ze uiteindelijk haar vader vertelt dat ze haar moeder gaat opzoeken, gebruiken ze om en om de headset. Het is te moeilijk om over te praten, dan helpt het om er – letterlijk – wat tussen te zetten.

Abroad is uiteindelijk een universeel verhaal van twee generaties die botsen, maar ook van een bijna-dertiger die het gat in haar ziel probeert op te vullen.

Beeld: Bowie Verschuuren