De man is dezelfde, het kostuum ontbreekt. Wie Aantekeningen uit het ondergrondse door ’t Barre Land tien jaar geleden al zag, moet zich het papieren kostuum van Vincent van den Berg herinneren. Sjiek en kreukelig, door zijn fragiliteit een intense spanning aan Van den Bergs spel toevoegend. In 2013 is het kostuum er niet meer. Wellicht dat daardoor de spanning wat langzamer opbouwt. Maar uiteindelijk komt die toch en schittert Aantekeningen uit het ondergrondse als de zeldzame parel die hij altijd al was.

Aantekeningen uit het ondergrondse is een bewerking van Dostojevski’s gelijknamige roman tot een (bijna)monoloog. Aan het woord is een verwarde man, een dronkaard die zich heeft teruggetrokken in een donker hol waar hij spreekt over de moderne mens in al zijn tegenstrijdigheden. Fluisterend, twijfelend, soms met de ogen dicht zoekt hij naar woorden. Hij liegt zichzelf voor (‘Ik ben een slecht man’), hij liegt zijn publiek voor (‘Ik lieg uit kwaadaardigheid’) en zoekt naar de waarheid. Hij heeft het nooit tot iets gebracht, zelfs niet tot insect, kon nooit echt kwaad worden of zijn wraakzucht uiten, inertie is zijn basishouding. En dat is allemaal de schuld van zijn grote verstand, zijn sterke bewustzijn, daar lijdt hijzelf nog wel het meest onder. En omdat in dat lijden ook weer een soort wellust verborgen ligt, is het hem onmogelijk om ook maar een greintje respect voor zichzelf op te brengen.

De mens heeft nu eenmaal een grondslag nodig voor het denken en dat zijn de natuurwetten, zoals twee plus twee vier is. Vanuit dat perspectief zal de mens alleen maar beter worden, hij zal immers leren van zijn fouten en streven naar perfectie, naar twee plus twee is vier. Maar dat is geen leven, het is het begin van de dood, aldus de man. Want hoe geldig zijn die natuurwetten eigenlijk in het licht van de menselijke behoefte aan zelfstandigheid, aan zelfbeschikking? Die behoefte doet immers alle deugdzame belangen kapseizen? Van den Berg speelt deze gebroken man als een intens deerniswekkend mens, ten onder gaand aan zijn eigen onhoudbare gedachten en gevoelens. Het is niet altijd makkelijk om de hele tijd zijn hersenspinsels te volgen, maar Van den Berg maakt ze met zijn transparante spel zo helder mogelijk.

Wat daarbij ook goed helpt, is zijn interactie met souffleur Czeslaw de Wijs, die op subtiele wijze ingrijpt als de tekst ontspoort. Zo subtiel dat de versprekingen en daaruit voortvloeiende gesprekjes soms wel ingestudeerd lijken. De Wijs maakte en bedient ook het lichtontwerp, waarmee hij op lastige momenten de spanning verhoogt en vooral Margijn Bosch als de stuurse maar bezorgde vrouw (hospita?) in een hoekje prachtig uitlicht.

Zo dragen alle elementen bij aan het voelbaar maken van de tijdloosheid van deze zo complexe en nog altijd intens actuele tekst. En hoe abstracter, onduidelijker, chaotischer het verhaal van de man, hoe aangrijpender de voorstelling. Tot hij overgaat in vertwijfeld babbelen, en Anouk Driessen in bloemetjesschort erbij komt. Ze jankt zacht, een verwijzing naar Hondehart, waarin Jacob Derwig eertijds de hond zo pakkend vertolkte. Dat hieruit een verregende pizzatent voortvloeit, is even verbijsterend als logisch. Aantekeningen uit het ondergrondse is nog altijd een heerlijke avond doorwrocht theater over theater, mens, actualiteit en maatschappij.

Foto: Ahasverus