Wat een irritante, onhandige, eigenwijze, zielige mannetjes (en ratten) zien we bij Joosen en De Jager. Maar wat zijn ze onweerstaanbaar grappig.

Er wordt vaak gesproken over mogelijke erfgenamen van het fysiek, absurdistische werk van Waardenberg en De Jong. We zagen iets in die sfeer bij de groep Oeloek, en ook Rundfunk komt weleens in die fantastische richting. Met Joosen en De Jager hebben we weer een nieuwe kandidaat voor die titel.

Kijk eens hoe die twee als ratten door het gore riool onder een flatgebouw kruipen, elkaar seksueel bevredigen en uiteindelijk tongzoenend hun geluk vinden. Er zijn maar weinig duo’s die fysiek zo schaamteloos met elkaar om kunnen gaan. Sjoerd Joosen heeft in een aantal boze schreeuwscènes zelfs dezelfde intonatie als Martin van Waardenberg.

Ze jagen als een rat, net als die Rotterdamse schoffies dat deden met een wilde aap, die de zaal invloog, het publiek de stuipen op het lijf. Bewust of onbewust na-apen? Ach dat maakt niet uit. Sjoerd Joosen en Jeroen de Jager, die in 2016 tot de finale van het Leids Cabaret Festival doordrongen (met Martijn Kardol als winnaar) met een energiek, maar onvolgroeide act, hebben inmiddels hun vorm gevonden en doen genoeg originele dingen om niet van puur kloon-schap te worden beschuldigd.

Aanklonteren speelt zich af tegen een muur met brievenbussen, een lift en een luikje in de muur. Met dat decor kunnen ze verrassend veel kanten op. Zo kijken we opeens naar een draaiorgel en muziekpoppen met een heel eigen wil en brievenbussen die het de postbezorgder wel heel erg lastig maken. Twee agressief rivaliserende glazenwassers doen hun werk en in de lift spelen zich onwaarschijnlijke taferelen af. Zo wordt die ruimte onder meer omgevormd tot een podium voor een spoken word artiest die dat genre met behulp van kinderliedjes op zeer geestige wijze belachelijk maakt.

Een scène waarin iemand een toetsenbord via Marktplaats koopt duurt veel te lang, en wordt zelfs uitgesproken saai, maar over het algemeen zorgen Joosen en De Jager voor intrigerend cabaret als een fragmentatiebom. We zien mensen die geen idee hebben hoe ze met het leven om moeten gaan, vooral krampachtig hun eigenbelang in de gaten houden, en het daarom de medemens ook maar meteen moeilijk maken. Ze zijn ook nog muzikaal. De ode aan de ‘laagopgeleide man’ in de vorm van een cliché-musicallied is ijzersterk.

En dan die ratten, zo goor, maar ook zo verduiveld knap hoe die twee beesten de openingsscène heel slim met het slot verbinden. Met hun derde programma schieten Joosen en De Jager recht in de roos.

Foto’s: Salih Kiliç