Componist en dirigent Leonard Bernstein wilde liefst niet herinnerd worden als alleen maar de schepper van de musical West Side Story. Hij moest en zou een echte Amerikaanse opera schrijven. Niet alleen Amerikaans omdat het moderne muziek zou moeten zijn, die het bestaan van jazz, musical en filmmuziek niet zou ontkennen. Maar ook door het onderwerp: geen verhaal over koningen en prinsessen, maar over een echte Amerikaanse middenstandsfamilie uit een echte Amerikaanse buitenwijk.

Dat werd A quiet place, een opera die met enorm veel moeilijkheden tot stand kwam, vele malen werd herschreven en met wisselend succes werd ontvangen. De definitieve versie ging in 1984 in première, nota bene in het hoofdkwartier van de traditionele Europese opera, het Scalatheater in Milaan. Deze door Bernstein geautoriseerde versie wordt nu door het Nederlandse gezelschap Opera Zuid gespeeld, als enige in de wereld, ter gelegenheid van het honderdste geboortejaar van de componist. En nu met groot succes.

In het programmaboekje bij de voorstelling schrijft de veel jongere librettist Stephen Wadsworth uitgebreid over de totstandkoming van de opera. Het was een lijdensweg, die componist en librettist toch in grote harmonie hebben afgelegd. Het libretto schreven ze samen, en er lijken veel thema’s uit Bernsteins eigen leven in te zijn verwerkt, inclusief een zeker schuldgevoel tegenover zijn pas kort daarvoor overleden vrouw, die hij af en toe behoorlijk had bedrogen.

De opera begint met een begrafenis. Dinah is overleden en wordt door allerlei familieleden betreurd. Maar haar man Sam staat er verlamd bij. De kinderen komen te laat, haar zoon Junior veroorzaakt een gênante scène door zijn broek uit te trekken, haar dochter Didi heeft haar kersverse echtgenoot François meegebracht, die niemand kent. Er zijn duidelijk problemen in het gezin van Dinah en Sam geweest.

Na de begrafenis leest Sam in de dagboeken van Dinah en roept haar daarmee op. Haar wensen waren blijkbaar heel bescheiden, een beetje contact en een tuin met een rustig plekje, ‘a quiet place’ zingt zij. Niet eens een ‘room of her own’, zoals Virginia Woolf wilde. Dinah is helemaal geen geëmancipeerde vrouw, zij is een huisvrouw in een buitenwijk in de jaren vijftig. Terwijl haar man de macho uithangt kan zij hoogstens naar een vrolijke film gaan, een film als Trouble in Tahiti, waar een eerdere opera van Bernstein over gaat, die gedeeltelijk in deze nieuwe opera is verwerkt. Trouble in Tahiti was vorig jaar, met deels dezelfde zangers, in het Opera Forward Festival in Amsterdam te zien.

Bij de oudere generatie is er veel te weinig contact en liefde, zoals we in flashbacks zien. De jongere generatie wordt heel anders afgeschilderd: daar is bijna te veel contact en zijn er te veel emoties, gedeeltelijk incestueus, biseksueel en tweetalig. Je zou het ook kunnen zien als een verschil tussen de bekrompen jaren vijftig en de misschien al te woeste jaren zestig en zeventig. Maar het zal ook Bernsteins eigen leven weerspiegelen, die naast keurig getrouwd ook biseksueel was en na de dood van zijn vrouw seksueel helemaal was losgeslagen.

De opera eindigt met een heel voorzichtige toenadering tussen de oude Sam en zijn kinderen, al is hij niet in staat zijn zoon te liefkozen, die misschien door een gebrek aan liefde heel labiel is geworden en die door zijn zusje Didi en haar man François wordt opgevangen. Misschien gaan ze met z’n allen de tuin van Dinah, die helemaal overwoekerd was, herstellen en alsnog dat rustige plekje creëren waar mensen wel de tijd hebben om naar elkaar te luisteren.

Van dit eenvoudige en ontroerende verhaal geeft Opera Zuid een magnifieke voorstelling. Goed, de opera duurt wat lang en is in het begin enigszins verwarrend, maar regisseur Orpha Phelan zorgt er voor dat we van alle personages enigszins gaan houden, zeker van de ingehouden wanhopige Dinah (mezzosopraan Turiya Haudenhuyse). Maar toch ook van haar echtgenoot Sam, die we in twee versies zien. Als jonge man is hij een enigszins potsierlijke maar daardoor ook aandoenlijke macho (Sebastià Peris i Marco). Als bejaarde weduwnaar is hij een gekwelde en een hulpeloze oude man (Huub Claessens).

Michael Wilmering is een sympathiek chaotische Junior, Lisa Mostin een lieve, eenvoudige Didi, Enrico Casari een aardige biseksuele François. Grappig is een ‘Jazz Trio’, drie zangers (Veerle Sanders, Jeroen de Vaal en Rick Zwart) die steeds opduiken en op een vrolijke manier het leven in een buitenwijk bezingen en parodiëren. De jonge Belgische dirigent Karel Desure leidt het geheel en met name het nieuw gevormde orkest Philharmonie zuidnederland met veel verv. Verder is er een behoorlijk groot koor dat voornamelijk achter de schermen zingt. En het zeer bruikbare en wendbare decor is van Madeleine Boyd.

De muziek klinkt prachtig, vrolijk, onderhoudend, jazzy en toch serieus. Tegenwoordig mag moderne muziek gewoon mooi zijn, dat is wel eens anders geweest, net toen Bernstein met deze opera worstelde. Ook van vermenging van verschillende genres zoals serieuze muziek, volksmuziek en populaire muziek, kijken we niet zo op. Daardoor kan A quiet place misschien eindelijk zijn verdiende plaats in het repertoire krijgen. Opera Zuid doet er in elk geval alles aan om deze zeer Amerikaanse opera alle kansen te geven.

Foto: Joost Milde