Theatergroep Blush scoorde hoog met Bowie op de Parade 2013. In het weekeinde van de Amsterdamse Gay Pride is het performerstrio, toepasselijk, met een double-bill te zien in Felix Meritis. Behalve Bowie tonen de drie spelers de nieuwe voorstelling Sex, die in augustus ook op de Parade in Amsterdam zal staan.

Halverwege de voorstelling Bowie van Theatergroep Blush komt de weergaloze rockster zelf toelichting geven. Eerder hebben we in een bovenzaal van het Amsterdamse Felix Meritis, het vroegere Shaffy Theater, een uitzinnige en dynamische performance gezien. Drie jongemannen, eerst uitgedost in half lange, witte shirts, transformeren geleidelijk tot de David Bowie van de glitterrock in de fameuze jaren zeventig. Het is Bowie’s glorietijd van The Rise and Fall of Ziggy Stardust and the Spiders from Mars en Alladin Sane. De performers dragen dezelfde wuivend kastanjerode haardracht, als een helm, en andere kapsels van Bowie, dezelfde kostuums en vooral weten ze Bowie’s androgyne imago perfect te imiteren.

Dan geeft Bowie uitleg in een gefilmd interview, onverwacht bedeesd na het theatrale geweld, met een prachtige diepe stem. Hij noemt zichzelf een ‘verzamelaar van karakters en ideeën’, hij zegt dat ‘ieder mens meerdere personages en identiteiten in zich draagt’ en dat hij ‘mensen de ruimte wil bieden nieuwe personages in zichzelf te ontdekken’. En dan, als antwoord op de vraag of hij van het leven houdt: ‘Yes, I do love life indeed.’ Mooi zinnetje, door Bowie muzikaal uitgesproken.

Performers Bobby Snijder, Paul Boereboom en Boris Schreurs treden op in de regie van Marcus Azzini. Deze dubbelvoorstelling is op verrassende wijze eerlijk en geheimzinnig. Eerlijk omdat er iets van volmaakt schuifdeurentoneel in schuilt. De achterwand bestaat uit niets anders dan spaanhouten schotten, waarachter het drietal zich razendsnel verkleedt. Als ze tijdens het meegezongen lied ‘Life on Mars’ naar beneden glijden, gaan ze gewoon door de knieën. Mitchell Lee van Rooij is verantwoordelijk voor de knappe muzikale hertaling van Bowie’s idioom.

Voor degenen die ooit, in de jaren zestig, de serie Thunderbirds zagen komt er een mooie verrassing: daar gaan op een reusachtig projectiescherm de ruimtevaartuigen van toen. De spelers dragen hoge hakken, moeiteloos balancerend. Totdat ze in een dramatisch moment beginnen te zwikken en te kantelen, als om aan te geven dat de transformatie van man tot vrouw óók moeite kost. En geheimzinnig is Bowie ook, omdat het androgyne spel met hoge hakken, verkleedpartijen, pruiken, vrouwelijke bewegingen in een mannelijk lichaam tot het uiterste wordt doorgevoerd.

Na de ernst van Bowie is Sex luchthartiger en vermakelijker. Het drietal laat zich inspireren door de animatiereeks My Little Pony om een cursus seks te geven met opgeblazen ballonnen als borsten of billen, toys en meer geslachtelijke feestelijkheden en genoegens. Hier laat Blush een andere kant van zichzelf zien, niet ernstig en fysiek als in Bowie, maar ironisch en satirisch. Het is minder sterk, maar als parodie op televisieprogramma’s waarin openhartig over seks wordt gesproken is het perfect. De aankleding is opnieuw een kunst op zichzelf: stoer en feminien tegelijk, leer en zijde, ambigu en rauw. De performance van het drietal past zich daarbij wonderwel aan. De wereld van Blush is een wereld vol intrigerende dubbelzinnigheden.

Foto: Bowie