A modern musical in molto bad-ass, zo luidt de ondertitel van A Kind of Odyssey. Daar is geen woord aan gelogen. De eigenzinnigheid van deze nieuwe musical over jonge makers mag je best wel bad-ass noemen.

Het is een terugkerend fenomeen op Broadway: musicals over jonge kunstenaars en hun worstelingen om kunst te kunnen maken. The art of making art, zo verwoordde Stephen Sondheim het in Sunday in the Park with George (1984). Volgende generaties worstelden opnieuw met dit thema in musicals als Tick..Tick..BOOM! (2001) en A Strange Loop (2019) en geven een veel grimmiger beeld van het kunstenaarsbestaan. De twee Georges uit Sunday hadden (net als hun componist) bloeiende carrières, maar voor de Gen X’ers en Millennials uit latere musicals is het nog maar de vraag of ze kunnen overleven. Bij elkaar genomen zeggen deze musicals iets over hoe verschillende generaties zich staande houden in een steeds harder wordende industrie.

Overleven in de kunst is een thema dat we nauwelijks zien in Nederlandse musicals. We kijken liever naar bio-musicals over gearriveerde kunstenaars dan dat we nadenken over hoe onzeker het beroep is. Met A Kind Of Odyssey laten schrijver, componist en regisseur Job Greuter en co-regisseur Lisse Knaapen scherp zien met welke obstakels een jonge kunstenaar in de Nederlandse theatersector te maken heeft. Zijn protagonist gaat vol goede moed van start, maar de prestatiedrang en bureaucratie zijn funest voor zijn creativiteit.

Die creativiteit wordt vormgegeven door lichtgevende balletjes die Greuter, naast maker ook speler, en zijn medespelers Jip Bartels, Lucas Schilperoort en Matthijs Rijsdijk met zich meedragen. Ze maken deel uit van een grotere bal in het plafond, die een subtiele hommage vormt aan de eerder genoemde Sunday in the Park with George: de muziek hint naar Chromolume #7, een postmoderne installatie waarmee een van de Georges zijn collega’s in verwarring brengt. Nog zo’n referentie is te horen wanneer Greuter meedanst in het lied ‘We Are Making Art’, waarin hij en zijn generatiegenoten manisch zingen hoe gepassioneerd ze kunst aan het maken zijn. Even is een bekende melodie uit ‘A Chorus Line’ (‘I hope I get it!’) te horen en doemt het beeld op van nerveuze auditanten die niet weten of ze morgen wel of niet werken. In zo’n omgeving dooft Greuters vlam bijna letterlijk uit en moet hij verzinnen hoe hij zijn creativiteit weer kan hervinden.

De verlossing lijkt te komen in de vorm van een wel heel bijzonder bureau: een soort eerste hulp bij artistieke ongelukken, met telefonistes die geen raad weten met de artistieke crisis van Greuters’ personage en hem – hoe kan het ook anders – doorverwijzen. Dat leidt tot een Wizard of Oz-achtige zoektocht, inclusief Yellow Brick Road, naar een alwetend figuur (Lucas Schilperoort) die hem uiteindelijk ook niet uit de brand wil helpen. Eenmaal op zijn bestemming moet hij eerst een uitgebreide screening ondergaan, voordat de alwetende hem beveelt een performance te geven die gelijk wordt afgeschoten: te musical. Het doet denken aan de vele hoepels waar een jonge maker doorheen moet springen om zijn werk geproduceerd te krijgen, met de extra moeilijkheid dat het hier gaat om een genre waar nog steeds veel vooroordelen aan kleven. 

Hier verkennen Greuter en Knaapen terrein dat noch in het musicalveld en noch in de theatersector verkend is: hoe verhouden nieuwe musicalmakers, een term die pas recentelijk vaker gebruikt wordt, zich tot een sector waar steeds minder middelen beschikbaar zijn voor steeds meer makers, en met een genre dat nog steeds kampt met een imagoprobleem? En hoe krijg je de exposure die je nodig hebt? In de rol van ‘Opinion #1’ richt Jip Bartels zich tot het publiek en bekent in steenkolen-Engels dat deze hele musical eigenlijk zijn verhaal is. Een vette knipoog naar het stereotype van de zelfingenomen millennial, maar ook een verwijzing naar influencers die door meningen en ontboezemingen op sociale media een publiek opbouwen en zo hun carrière een boost geven. Anno 2022 vindt het realiseren van kunst niet enkel plaats in de echte wereld, maar ook in de virtuele.

De sing-a-longs en gala’s voor het grote publiek hebben er vooralsnog geen oog voor, maar dit seizoen is het musicalveld aan het veranderen. Zo nu en dan borrelen er eigenzinnige producties op van makers die het genre zo goed kennen dat ze er mee aan de haal kunnen gaan. A Kind of Odyssey hoort in die categorie. Deze Sunday in the Park on Yellow Brick Road blijft nog een tijd in je hoofd spoken.

Foto: Bart Grietens