Honderd mensen halen stralend applaus na A Christmas Carol, op Tweede Kerstdag in het Zuiderstrandtheater in Den Haag. Van jong (5 jaar!) tot ouder (65), van leerling tot routinier en van amateur tot prof. En de orkestbak zit ook nog vol met het Residentie Orkest. Eerste Kerstdag hebben nog eens 70 andere amateurspelers meegedaan aan deze nieuwe wintervoorstelling van De Dutch Don’t Dance Division, op speelse muziek van de Amerikaanse componist Carl Davis.

Die dubbele cast is nodig: kinderen en amateurs kunnen tot eindejaar niet dagelijks meedoen aan deze groots gemonteerde, Haagse versie van het beroemde Dickens-verhaal, over de gierige Ebenezer Scrooge, die Kerstmis haat tot hij ’s nachts wordt bezocht door geesten (van verleden, heden en toekomst) en een spirituele metamorfose ondergaat.

Met liefst 160 deelnemers heeft een team onder leiding van Rinus Sprong en Thom Stuart een swingend, meeslepend dansverhaal op het podium gerealiseerd. De voorstelling begint met technici die doeken omhoog hijsen met Haagse gevels erop geprint. Deur na deur verschijnt – we herkennen Noordeinde, Lange Voorhout, de Kloosterkerk. En we horen de klokken van de Grote Kerk.

Scrooge heet hier Frederik Verreck, een rol waarin Sprong al zijn beweeglijke en tragikomische talenten kwijt kan. Hij maakt van hem een man die net zo gretig zijn bankbiljetten strijkt, als dat hij later verlangt naar het sociale jongetje dat hij ooit was, zijn zusje helpend op de ijsbaan (mooi verbeeld met simpele grijze mat en guitig acterende David bij de Vaate). Eenzaam koprollend in zijn nachthemd en stalen bed ziet Verreck spoken met violette vleugels van glasvezel en tule. Eerder heeft ook de geest van zijn overleden zakenpartner hem bezocht, hier Jacob Knoester in plaats van Marley geheten (Piet van der Pas). Fraai hoe hij hem waarschuwt voor zijn doorgeslagen ‘schraapzucht’.

Op deze woorden na wordt het hele verhaal verbeeld met dans, muziek en bekende Engelse kerstliederen, gevoelig gezongen door Theaterkoor Dario Fo van Kwekers in de Kunst. Het decor transformeert soepel van buiten naar binnen, met oog voor detail. Van protestborden tegen kinderarbeid en sociaal onrecht, naar kantoorordners in tafelpoten. Van een dorpsfeest met vuurkorven naar de familie-bedstee van boekhouder Van der Dulk. Daar lijdt Kleine Kees (origineel Tiny Tim) aan een bedreigende ziekte – een aandoenlijke rol van Quan Wassens.

De professionele balletdansers van DeDDDD nemen het zwaardere lift- en spitzenwerk voor hun rekening en pakken onderwijl in dansslingers gebroederlijk de kinderen ter hand of op hun rug. Danstechnisch indrukwekkend is het feest waarop danseres Iyamilé Ramos González een energieke, grappige mevrouw Vrolijk vertolkt en Deborah Capotorto de veer trekt met rode punt. Uit het niets danst ze twintig fouettés (pirouettes op één standbeen). Naar verluidt weten de jonge danseressen niet wie de uitverkorene wordt.

Zo maakt DeDDDD van een kerstboodschap uit 1843, over een rijke rotzak die een sociale weldoener wordt, een frisse klassieker. Gesitueerd rond 1910, maar eigenlijk tijdloos – de kloof tussen rijk en arm is er nu niet minder om. En de musici onder leiding van Dane Lam spelen bovendien zo levendig, dat A Christmas Carol krakend vers aanvoelt.

Foto:  Menno van der Meer