In een rituele vorm geeft De Warme Winkel ruimte aan rouw voor de dieren die door menselijk handelen zijn uitgestorven. De samenwerking met Princess Isatu Hassan Bangura levert de beste voorstelling van het collectief in jaren op.

In witte gewaden die niet alleen hun lichaam, maar ook hun gezichten bedekken, zitten Vincent Rietveld en Princess Isatu Hassan Bangura aan de zijkant van de speelvloer. De kostuums van Bernadette Corstens hebben wel wat weg van lijkwades, of religieuze kledij, wat beide aansluit bij de insteek van A beauteous evening, calm and free. Zoals Bangura ons bij aanvang uitlegt, zijn we namelijk getuige van een ‘poging het verlies van de zesde massa-extinctie te ervaren’. Een poging ook om de dieren die zijn uitgestorven – ‘een onopgemerkt, eenzaam proces’ – de volle aandacht te geven, en zo ruimte te bieden aan de rouw.

Dat doen ze in eerste instantie door een opsomming van vijftig uitgestorven zoogdieren. Terwijl Rietveld plechtig  een voor een de dieren opleest, vult Bangura het lage podium in het midden van de speelvloer met stenen. Het effect is verpletterend: de prachtig klinkende namen en de aandacht waarmee ze worden uitgesproken doordringt je van de schoonheid en diversiteit die er door menselijk toedoen verloren zijn gegaan.

Als Rietveld vervolgens aan een nieuwe lijst begint, met vijftig amfibieën en reptielen dit keer, wordt de opzet van A beauteous evening, calm and free langzaam duidelijk. Later volgen ook nog lijsten met vogels en met insecten. Het opdelen van de dieren in categorieën levert verwarring op: is hier sprake van een waardenhiërarchie? Waarom hechten we eigenlijk meer waarde aan het leven van een zoogdier dan aan dat van een insect? De afstompende werking van de lijsten die Rietveld maar blijft opdreunen is ook fascinerend, omdat dat natuurlijk precies is wat er in de werkelijkheid gebeurt: de schaal van het onrecht zorgt voor apathie. Om Stalin te parafraseren: ‘De dood van één soort is een tragedie, de dood van miljoenen slechts een statistiek.’

De litanie van namen wordt onderbroken door een ‘audiovisuele bijdrage van het technische team’, een lichtchoreografie in het duister op het geluid van drie uitgestorven vogelsoorten. De verrassende roep van de dieren zit tussen gezoem, gekwaak en getsjilp in, en roept andermaal het besef van de ongelofelijke variëteit van de natuur op – alsmede de onmogelijkheid om daar met een opname en lichtshow recht aan te doen.

Dat is een terugkerend element in de voorstelling: hoe toon je echte solidariteit met de uitgestorvenen? De makers doen er verschillende pogingen toe, en het verschil in performativiteit van Rietveld en Bangura speelt een belangrijke rol in het resultaat. Bangura is een echte performancekunstenaar: haar hele lichaam is betrokken bij alles wat ze doet. In een scène die in het teken staat van woede neemt de emotie haar hele lichaam over en komt ze in een rituele trance terecht – het geeft de indruk van een wezen dat in doodsstrijd verkeert. De speltechniek van Rietveld vertrekt daarentegen vanuit het brein, waardoor zijn lijf en hoofd vaak juist niet met elkaar in contact zijn. In een gedanste ode aan een uitgestorven vogel overheerst daardoor een gevoel van onhandigheid.

Dat is zeker niet bedoeld als kritiek aan het adres van Rietveld, die de scheiding tussen lichaam en geest in zijn rollen vaak als vervreemdende kracht uitbuit. En ook in A beauteous evening, calm and free is het contrast tussen de overtuigendheid van Bangura en de ongrijpbaarheid van Rietveld een van de sterkste kanten van de voorstelling. Kunnen we de natuur wel via de Verlichtingstraditie begrijpen? Of moeten we te rade gaan bij, enerzijds, de West-Afrikaanse Vodunreligie waardoor Bangura zich in haar werk laat inspireren, en anderzijds de Romantiek, in de voorstelling vertegenwoordigd door het gedicht Ode to immortality van William Wordsworth? De verschillende pogingen van de makers om dichter bij de natuur te komen leveren een bijzonder rijke voorstelling op, waarin opzettelijke vervreemding en oprechte rouw hand in hand gaan.

De makers hebben te veel klasse om ook een expliciete link te leggen met het feit dat ze zelf, samen met een groot aantal andere FPK-gezelschappen, met uitsterven werden bedreigd, maar die associatie ligt voor de kijker wel voor de hand. Het volledige kantoorpersoneel van De Warme Winkel staat op straat, en het gezelschap kan alleen dankzij extra bijdrages van AFK, internationale coproducenten en enkele privéfondsen überhaupt nog voorstellingen blijven maken. Onder die omstandigheden is het extra indrukwekkend dat het collectief zo’n verpletterend mooie voorstelling heeft weten af te leveren, waarin de kwetsbaarheid van schoonheid op alle mogelijke manieren centraal staat.

Foto’s: Sofie Knijff