Bestaat er zoiets als een Europese identiteit? Nee, natuurlijk niet. Je gaat al genadeloos de mist in als je zoiets als ‘de Nederlandse identiteit’ probeert te definiëren. Pogingen daartoe zie je vooral bij rechtse, nationalistische politici die op basis van een dubieuze geschiedenisopvatting trachten aan te tonen dat bepaalde mensen hier niet thuishoren.

Voor de voorstelling I am Europe beoogde de Duitse topregisseur Falk Richter dus het onmogelijke en gaat daarmee glansrijk ten onder. Hij riep 25 jonge Europese podiumkunstenaars bij elkaar en liet ze met elkaar aan de slag gaan over dat ingewikkelde continent. Wat is Europa? Bestaat het eigenlijk wel? Hoe verhoud je je ertoe?

Acht van hen kregen een rol in de voorstelling, vermoedelijk geselecteerd op hun niet zo alledaagse biografieën. En, waarschijnlijker, in hun gemeenschappelijke afkeer van wat er zoal mis is in het Avondland. Wat krijg je dan? Het voorspelbare, blijkt. De uit voormalig Joegoslavië afkomstige actrice worstelt met de verschrikkelijke gevolgen van de oorlog, het kind van Algerijnse ouders met het racisme in Frankrijk, de nazaat van de Portugese schrijver Pessoa met haar verscheurde identiteit.

Zou er tussen die groep van 25 nou werkelijk niet één iemand hebben gezeten die bereid was het op te nemen voor het Europa waar de Pan-europese denkers zo trots op zijn. Deze groep is veel te gelijkgestemd. Eerder dan dat I am Europe zeggen ze Hello Europe, I’m here too.

Richter heeft die acht verhalen vloeiend aan elkaar gemonteerd, daarvoor is hij vakman genoeg. Een dansje hier, een liedje daar. Met op videoschermen snel gemonteerde beelden van demonstraties, geweldsuitingen en opzichtig vaak het woord Frontex. Voor de goede orde: dat is het Europese grens- en kustwachtagentschap. De boodschap ligt er duimendik bovenop. Binnen de muren van Fort Europa is niet iedereen welkom.

Die persoonlijke verhalen van de acteurs zijn best schrijnend dan wel ontroerend, maar een thematische bundel vormen ze niet. Via flinterdunne lijntjes raken ze elkaar soms, maar ze staan vooral op zichzelf. Acht verschillende mensen, acht verschillende verhalen. Soms mild spottend, soms onthullend.

Zo is het levensverhaal van Mehdi Djaadi ronduit fascinerend. Schaamteloos eerlijk vertelt hij hoe hij als woedende, verongelijkte Algerijnse puber uit de banlieues homo’s in elkaar sloeg en zich later van gelovige moslim tot praktiserend katholiek bekeerde. Khadija El Kharraz Alami mag een beetje dollen met politieke correctheid als ze de zegeningen van de diversiteit prijst. Althans, ‘voor het aanvragen van kunstsubsidies’. Maar een gesprek over het misbruik daarvan door een collega smoort dan weer in flauwe nietszeggendheid. Wat zou ik hier graag een inhoudelijk gesprek gehoord hebben over bijvoorbeeld Medea. Nu toont El Kharraz Alami alleen wat gefronste blikken als hij daar betwistbare uitspraken over doet.

Een obligate opsomming van alle Europese oorlogen moet aantonen dat dit continent er niet een is van eeuwige pais en vree. Ja, duh.

We worden heus bij de les gehouden door op gezette momenten een vette uitvoering van ABBA’s Chiquitita of een fraai bewerkte versie van het partizanenlied Bella Ciao te laten klinken, maar voor de rest scheert deze voorstellingen zorgvuldig langs heikele kwesties. Uiteindelijk is I am Europe, hoe geëngageerd de voorstelling ook tracht te zijn, niets meer dan verstrooiend divertissement met een licht schrijnende ondertoon.