Tijdens Beyond the Black Box, het driedaagse festival dat aandacht besteed aan grensoverschrijdende performance-praktijken – waarbij niet aan #metoo moet worden gedacht, maar aan het doorkruisen van gebruikelijke theater- en andere performatieve instellingen en regimes – valt op hoe vaak een relatief eenvoudige geste, mits zorgvuldig voorbereid en uitgewerkt, enorme effecten kan hebben.

223m, van de voor de gelegenheid samenwerkende kunstenaars binnen SoAP, laat toeschouwers repetitieve rondjes lopen in en uit het gebouw, door stegen en langs straten, in marstempo meestal. Het is een mooi voorbeeld van hoe een eenvoudige, maar zorgvuldig voorbereidde geste een boel kan losmaken bij iedereen die even doorzet met zijn engagement als toeschouwer. Associaties met militante groepen en scouting concurreren met wat dans, samenzang of wielrennen teweegbrengt, wanneer een gezamenlijk tempo hyperfocus, extra energie en euforie losmaakt.

Twaalf rondjes, waarbij ik van laatste man langzaam promoveerde tot net achter de leider, waren niet genoeg voor een hele intense ervaring, maar temidden van de drukte van het festival en de druk van overvolle agenda’s aan mijn hoofd, is het rondrennen in formatie een ware verademing. Naast de vele registers van het aanpassen en synchroniseren van de lichamen en mentaliteiten binnen de groep (het geluid van uit de pas stappende hakken bleek voor mij het meest ontregelende), ontspant het rennen gewoon ook. En naarmate de handelingen bij deuren, afstapjes, met groepjes klonterende toeristen en andere tegenliggers automatischer worden, ontstaat er ook rust en ruimte in het hoofd.

Hoewel het principe eenvoudig is – een sliert mensen met voorop een aangever en achteraan een hekkensluiter – zijn er binnen het gegeven toch genoeg aanknopingspunten om tot licht choreografische ervaringen te komen. Bovenop het lichamelijke en mentale groepsspel ontwikkelen zich via de ruimtelijke ervaring heel langzaam enkele choreografische voorstellen, zoals in het onderbreken van bestaande stromen voorbijgangers, het vertragen en versnellen als groep, en het maken van lussen en loops, als alternatief op een haakse bocht. Het verlegt de nadruk van de activiteit van het stevige doorstappen naar de vorm van de groep als geheel.

‘Militaristische mindfullness’, zei een bevriende kunstenaar, en het is waar dat 223m associaties oproept met splintergroepen en bubbels – zacht naar binnen, hard naar buiten. Rond de Brakke Grond vinden ieder jaar in september studentenontgroeningen plaats. Met regelmaat maken de disputen gebruik van denigrerende, uitputtende groepspraktijken, uren zittend op de stoep, uiteraard ook rennend in rijen.

De wachtruimte waarin je in en uit kunt stappen is onbarmhartig wit geschilderd. Deze white cube objectiveert en esthetiseert niet alleen op ongenadige wijze, zoals we gewend zijn bij het presenteren van beeldende kunst, ook andere witte ruimtes worden in herinnering gebracht: van rehab en isoleercel tot onderzoekslaboratorium.

Het is de gelegenheidsformatie Johannes Bellinkx, Benjamin Vandewalle, Rita Hoofwijk, Nick Steur en Breg Horemans goed gelukt om in een week samenwerken een structuur of score te vinden, die in al zijn eenvoud en neutraliteit redelijk geruisloos kan overgaan in een choreografische machine voor het publieke domein.

Foto: Katarina Jazbec