De Franse theatermaker Pascal Rambert creëert zowel fysieke dansvoorstellingen als theatervoorstellingen. Hij wisselt beide af. In Memento mori speelt hij bewust met de perceptie van de toeschouwer. De zintuiglijke en visuele voorstelling was een van de openingsvoorstellingen van het Utrechtse SPRING Performing Arts Festival.

Hoewel Rambert niet is opgeleid als danser of choreograaf is Memento mori alweer zijn vierde choreografie. Hij danst dit keer zelfs mee. De creatie is een samenwerking met lichtontwerper Ives Godin. Rambert is een van de radicalere kunstenaars uit het Franse theatercircuit, maar Frankrijk kent er meer. De artistieke ontwikkelingen in het Franse dans- en performancecircuit van de afgelopen jaren tekenen zich af in de programma’s van internationale festivals, want ze zijn spannend. Reden voor een focus op dit aanbod in het SPRING Performing Arts Festival, dat behalve voorstellingen van Rambert ook werk van Mathilde Monnier, Jonathan Capdevielle (eerder onder andere performer in het werk van Gisele Vienne) en de Frans Tunesische choreograaf Radhouane El Meddeb.

Het werk van de Franse choreograaf Olivier Dubois is ook onderdeel van die Franse beweging. Mememto mori doet even denken aan Elégie, een voorstelling van Dubois die onlangs nog te zien was in Amsterdam en ook speelde met licht en donker. Connecties zijn er ook met het aangrijpende Suddenly everywhere is black with people van de Braziliaanse choreograaf Marcello Evelin, waarin Evelin het publiek in een donkere ruimte plaatst en zwart beschilderde lichamen om de bezoekers heen bewegen. Ook in SPRING te zien overigens! Maar Memento mori is traditioneler, het publiek zit keurig op de tribune en wordt op voorhand uitvoerig geïnstrueerd, door festivaldirecteur Rainer Hofmann zelf.

Dat is tevens ook enigszins de makke van dit concept, dat niet bestand is tegen strenge Arbo-regels, want door de instructies zijn we als toeschouwer meteen ook voorbereid en is het ontregelende begin van Memento mori nauwelijks nog een verassing. Het is pikkedonker, pas na vele lange minuten zijn in het donkere gat witte schimmen te ontwaren. Schimmen die veel dichter bij lijken dan het podium waar we naar keken voordat het licht uitging. Hoe Rambert en Godin dat doen is een raadsel, maar de schimmen worden heel langzaam beter zichtbaar doordat aan de rand van de ruimte een aantal lichtbundels vaag opdoemen, zo subtiel dat het nog steeds zoeken is naar de lichamen op het podium.

In plaats van de voorstelling te consumeren, moet het publiek zich inspannen om iets te zien. Dat is voor de een een spannende uitdaging, een ander haakt af en wordt overmand door slaap. Om mij heen wordt dan ook heel wat gegaapt. In die zin is Memento mori geen gemakkelijke openingsvoorstelling, maar vooral een oefening in kijken. Geluid is er ook, zij het ook weer heel subtiel. Gedurende de voorstelling wordt het intenser, als ook de vage lichtbundels van kleur veranderen en de lichamen van de dansers in het midden van de ruimte een menselijke kluwen vormen. Een beeld dat ook weer verdwijnt.

In het laatste deel van Memento mori verschijnen de vage schimmen met iets op of om hun bovenlichamen. Wat het precies is, valt niet te ontwaren. Maar het produceert een bijzonder geluid, dat nog het meest in de buurt komt van soppend water. De lijven schuren tegen elkaar aan met het onbekende materiaal ertussen en eromheen. Wie het programmaboekje las heeft wel een idee, maar voor degenen die dat niet deden is het een raadsel, dat wordt onthuld als een felle lamp aanschiet en Rambert zijn prachtige verstilde eindbeeld toont. Vijf naakte mannen liggen in een landschap dat wellicht het beste kan worden omschreven als ‘overdadig’. Rambert en Godin hebben met Memento mori een voorstelling geschilderd.

Foto: Marc Domage