Eerst was er het boek, 1984 van George Orwell uit 1949, over een niets- en niemand ontziende dictatuur. Toen was er een componist Mihkel Kerem uit Estland, die als kind onder het communisme wel van dat boek had gehoord, maar het niet had kunnen lezen. Ergens na 1989 las hij het, zag veel van zijn eigen jeugd terug en hoorde er letterlijk muziek bij. Cellomuziek. Een celloconcert zou het worden. Maar toen hij er aan ging werken kwamen er steeds meer teksten uit het boek bij en filmbeelden. Het werd daadwerkelijk muziektheater, zonder dat er een noot wordt gezongen.

De componist werd sterk gestimuleerd, zeg maar hevig onder druk gezet om zijn compositie te voltooien door cellist Willem Stam van het in Nederland gevestigde New European Ensemble. De coronatijd gooide roet in het eten, maar uitstel werd geen afstel, er kwam eerst een film en misschien heeft dat juist geholpen het op een sobere, maar effectieve manier af te maken.

We zien het ensemble zitten op het toneel, daarboven een groot filmscherm. Willem Stam is niet alleen de voortreffelijke cellosolist, hij speelt in de filmfragmenten Winston, de hoofdpersoon uit het boek, de eenmansoppositie tegen de dictatuur van Big Brother.

Zijn broer in het echte leven is Emlyn Stam, altviolist bij hetzelfde New European Ensemble. In de film speelt hij Winstons voornaamste tegenstander O’Brien. Dat is des te mooier omdat de twee hoofdrolspelers zo op elkaar lijken. Emlyn Stam deed ook de regie en heeft, samen met dramaturg Karim Ameur, de romanfragmenten gekozen en vertaald. Eerste violiste Rada Ovcharova speelt in de film Julia, de ravissante geliefde van Winston. Voor de videobeelden van oorlogen en onderdrukking zorgde verder Gijs Besseling. De uitstekende verteller op het toneel is (ex-tweedekamerlid en acteur) Boris van der Ham. Af en toe komen er kreten schijnbaar nergens vandaan, zomaar uit het publiek. Het betrekt ons er nog sterker bij.

De muziek van Mihkel Kerem is erg mooi, maar niet zo mooi dat het boze verhaal wordt verdoezeld. Solisten en ensemble spelen de muziek prachtig. Er wordt sober en doeltreffend geacteerd. Een gastrol in de film is er voor Edward Snowden, voormalig CIA-agent, die als klokkenluider onthulde hoe de Amerikaanse geheime dienst NSA ons allemaal controleert. Hij houdt ook vanuit een ‘geheime plek’ in Moskou een opzettelijk klungelig gefilmde, maar hoogst serieuze inleiding over de manier waarop nu alle gegevens over ons telefoon- en internetverkeer door bedrijven en overheden kunnen worden bijgehouden.

Misschien mede door die inleiding heb ik deze versie van 1984 ondergaan als een kritiek op onze huidige maatschappij, niet zozeer als een karikatuur van het communisme. Hoe we allemaal worden klaargestoomd voor oorlogen, hoe met een kleine verandering in de tekst van een brallerige toespraak een frontwisseling wordt aangekondigd, het lijkt meer op Trump en Boris Johnson, dan op Stalin. Dat maakt deze voorstelling nog actueler en onheilspellender. De martelscènes zijn alleen al door de muziek die even niet zo mooi is uiterst indringend.

Als het is afgelopen en Winston volkomen murw is, draait de dirigent zich als gebruikelijk om naar het publiek voor het applaus en zien wij hem voor het eerst in zijn gezicht. De dirigent is componist Mihkel Kerem zelf, maar dat is ook de Big Brother die ons en die arme Winston van alle televisieschermen in de film steeds heeft aangestaard. Het is meer dan alleen maar grappig. Het is een oproep tot waakzaamheid, ook tegen de Big Brother in jezelf.