Vijf jaar geleden las theatermaker en journalist Marjolein Frijling op de site van de gemeente Amsterdam dat er 180 verschillende nationaliteiten in de stad gevestigd zijn. Ze besloot van al die nationaliteiten iemand te interviewen. Maar gaandeweg het project steekt bij Frijling ook twijfel de kop op: wat is ze eigenlijk aan het doen? Maakt de vraag ‘Waar kom je vandaan?’ de kloof tussen elkaar niet alleen maar groter?

De voorstelling sluit naadloos aan bij het festival Lieve Stad, dat nog tot en met morgen in Internationaal Theater Amsterdam plaatsvindt – en dat met dans, theater, muziek en randprogrammering de diversiteit van de stad viert. De in 2017 overleden burgemeester Eberhard van der Laan noemde Amsterdam veelvuldig een ‘lieve stad’. Maar toch ontmoette Frijling tijdens dit project ook 53 Amsterdammers die zich hier niet thuis voelen. ‘Voor wie Amsterdam niet die “Lieve stad” is.’

Waaronder Tracy, een Jamaicaanse vrouw van wie Frijling haar naam steevast verkeerd uitspreekt, en die zich aanvankelijk stug opstelt en vragen heeft bij Frijlings motieven. Op projectie toont ze ons een fragment van het gesprek, waaruit blijkt dat Frijling het gesprek veel minder open tegemoet treedt dan ze eigenlijk zou willen.

Even daarvoor zei ze met gespeelde overmoed: ‘Iemand die 180 mensen interviewt, heeft sowieso geen last van vooroordelen.’

Frijling steekt duidelijk de draak met zichzelf, en toont dat zij uiteraard, haar nobele motieven ten spijt, ook niet ontkomt aan verwachtingen en vooroordelen. 180 and I draait om die constatering, en die vliegt ze via verschillende ontmoetingen aan. Ze wordt daarbij bijgestaan door muzikanten Dwight Breinburg en Martijn Rooker.

Het is per saldo niet bepaald een wereldschokkend inzicht, maar Frijling komt ermee weg door haar sympathieke presentatie – die vol zelfironie zit – en vooral door het feit dat het project waarover ze vertelt, interessant en relevant genoeg is om te blijven boeien.

De verschillende perspectieven die de ontmoetingen op ons land en onze cultuur bieden zijn verwarrend, ontregelend en interessant. En hoewel Frijling zeker aanstipt dat haar rol in dit project lang niet altijd evident was en er ook een zekere ijdelheid achter schuilt, zet ze zich door haar relativerende zelfspot eigenlijk een beetje buiten schot. De momenten waarop ze echt bang was, geraakt werd of zich opwond, worden weliswaar aangestipt maar blijven vervolgens aan de oppervlakte.

Gevaarlijk wordt het helaas niet, maar 180 and I biedt zeker een interessante kijk op het proces van Frijlings project, stemt bij vlagen tot nadenken en zet absoluut aan tot verbinden.