Het eenvoudige decor, bestaande uit wat houten stoelen, een tafel, een model van een VOC-schip en een wit doek, toont samen met de minimale kostuums gelijk dat 1600 Slag bij Nieuwpoort een laagdrempelige geschiedenisles gaat worden. Geen moeilijk gedoe met een overdaad aan jaartallen en details, maar een simplistische demonstratie van wat er ruim vierhonderd jaar geleden gebeurde. Theatergroep Aluin probeert het jonge publiek te onderwijzen over de gelijknamige veldslag, maar weet de geschiedenis niet tot leven te brengen. 

Het Utrechtse gezelschap Aluin brengt al bijna twintig jaar ‘oersterke verhalen’ op de planken: na de Troje Trilogie over de Trojaanse Oorlog en de Ken Je Klassiekers-reeks stort Aluin zich nu op de Nederlandse geschiedenis. Met het drieluik De Vaderlandse Oorlog verdiept Aluin zich in het rijzen en vallen van Maurits van Oranje en Johan van Oldenbarnevelt tijdens de Tachtigjarige Oorlog. Schrijver Erik Snel en regisseur Victorine Plante openen met 1600 Slag bij Nieuwpoort het drieluik aan het begin van deze oorlog, waarin Maurits tegen zijn zin naar het zuiden trok op advies van Van Oldenbarnevelt. Honderden troepen sneuvelden in de Slag bij Nieuwpoort en de relatie tussen Maurits en Van Oldenbarnevelt zou nooit meer hetzelfde zijn.

Aan de veldslag zelf ligt het gebrek aan leven in de voorstelling niet – die barst van de spanning en is bovendien stilistisch indrukwekkend neergezet. Klaas Postmus doet als de fictieve historicus Gerard Both indringend verslag van de strijd, terwijl de overige vier acteurs om hem heen met fijn spel de strijd uitbeelden. Het stripboekachtige beeld en het duidelijke, moderne Nederlands maken de Slag bij Nieuwpoort interessant om naar te kijken en te luisteren. Postmus blijkt in deze scène een sterke verteller, die je meesleurt in de bloederige veldslag. Maar toch knaagt het. Waarom is de rest van de voorstelling niet in deze sterke vorm gegoten?

De oppervlakkige dialogen waaruit 1600 Slag bij Nieuwpoort voor het grootste deel bestaat weten de spanning namelijk niet te grijpen. Daarvoor worden de historische figuren als Johan van Oldenbarnevelt en Maurits van Oranje te veel als eendimensionale typetjes neergezet. De enkele scènes waarin blijkt dat Van Oldenbarnevelt meer is dan imposant, Maurits meer dan megalomaan en Both meer dan flamboyant, laten zien waartoe de acteurs van Aluin in staat zijn. Ze bezitten voldoende spelvaardigheid om de personages diepte te geven, maar krijgen hier niet genoeg de kans voor.

Daarnaast is 1600 Slag bij Nieuwpoort op veel vlakken onduidelijk. Zo wordt schijnbaar willekeurig gewisseld tussen archaïsch en modern Nederlands en zijn de projecties onbegrijpelijk door de lage beeldkwaliteit en plooien in het doek. Ook wordt er een aantal interessante, nieuwe invalshoeken aangestipt maar niet uitgewerkt, zoals het trauma van Maurits na de Slag, de vergelijking tussen de protestanten en IS en de gevaren van geschiedvervalsing. Aluin mist hier een grote kans om nieuw licht op de geschiedenis te werpen.

Even lijkt de Slag bij Nieuwpoort het tij in de voorstelling te keren, maar helaas. Waar Maurits de strijd tegen de Spanjaarden won, verliest Aluin de interesse van het publiek.

Foto: Sanne Peper