Het is een term uit de musical, het traditionele 11 O’clock-lied, het voorlaatste nummer solo gezongen door de hoofdpersoon. Hierin vraagt hij of zij zich af, bij wijze van catharsis, hoe het verder moet gaan met hem- of haarzelf, met de wereld. Daarna is het tijd voor de finale of, zoals het heet in musicaltermen: ‘Bring on the dancing girls.’ 

Het is een boeiend gegeven, dit moment van verinnerlijking en reflectie vlak voor het slot. De van oorsprong Canadese performer en theatermaker Liz Kinoshita, verbonden aan het Brusselse Caravan Production, bedacht het concept van de voorstelling 11 O’clock, waarin ze zelf meedanst met danspartners Némo Flouret en Irene Occhiato. De performance begint in het diepe duister, fluweelzwart, een duister dat inkeer biedt. Vanuit de verte klinkt trompetmuziek van de Vlaming Bart Maris met rijke klankpatronen.

Hiermee zet Kinoshita de sfeer en de toon van de performance. Soms is de muziek op de rand van het hoorbare, en ook de performance beweegt zich op een rand, een grens van theater en zelfexpressie. Danser Némo Flouret komt op, dribbelt, maakt snelle passen, praat hardop in mantra-achtige zinnen als ‘Rise from the ashes’ en ‘Don’t you come, Close to me, I don’t’. Ondertussen zweept hij zichzelf op met bijna extatische bewegingen. Dan klinkt achter uit de zaal een vrouwenstem die een gedicht voordraagt over verbinding met de ander en voegt zich de derde performer bij het spel: is het drietal van Kinoshita, Occhiato en Flouret eenmaal verenigd, dan ontvouwt zich een spel van individualiteit en verbondenheid.

Uit het plafond lopen draden naar beneden waarin je je als performer zowel kunt verstrikken als waarvan je jezelf weer kunt bevrijden. Dat biedt mooi spel waarin de draden fungeren als lijnen van souplesse. Opeens klinkt daar de virtuoze piano van Oscar Peterson waarop de dansers gezamenlijk en vooral krachtig ritmisch bewegen, helemaal synchroon aan de beat van Peterson. Drumsoli van Israëlische drummer Eitan Efrat voegen zich bij de piano en dat leidt tot een explosieve dans, met de liggende positie als uitgangspunt, en dan telkens opveren, en weer terug.

De oorsprong van 11 O’clock ligt weliswaar in de musical, maar de transformatie door Kinoshita naar een duisterder wereld, waarin tijd én invitatie is tot reflectie, biedt een geheel ander perspectief. De poëtische teksten nodigen met de performers uit tot nadenken, vooral in het laatste lied over het fenomeen 11 O’clock zelf, dat je met open blik tegemoet moet treden. Je moet als toeschouwer bekennen dat dit voorlaatste lied het meest diepgaand is, zo zingen het de woorden. Hier kantelt de musical naar introspectie, en dat is verrassend.

Foto: Giannina Urmeneta Ottiker