Eén enkele danser in een rood glitterkostuumpje opent 10.000 Gestures, een choreografie van Boris Charmatz, die dit weekend te zien is tijdens het festival Spring in Utrecht. Haar flitsende optreden heeft iets van een dolle circusartiest, ijsdanser of turnkampioen, die in een onbewaakt ogenblik nou eens een écht vrije kuur ten beste geeft. Soms geeft ze nummers of namen aan haar bewegingen. En ze laat haar tietjes spreken met een tekenfilmstemmentje.

Als een hedendaagse faun dartelt de danseres in hoog tempo over het immense, verder lege toneel van de Utrechtse stadsschouwburg. Dat ligt er diep grijs en glimmend bij. Charmatz maakte 10.000 Gestures, met vierentwintig dansers en het Requiem van Mozart, in 2017 voor een hangar op het verlaten vliegveld Tempelhof, waar de Berlijnse Volksbühne een dependance is begonnen.

Vervolgens storten ook alle anderen zich op de vloer. Veel mannen zijn nogal naakt, op een onderboek of string na. In een voor dans ongebruikelijke combinatie van uitdrukkelijke bravoure en nonchalance, werken de dansers ieder hun eigen weg af door een berg van beweging. Dagelijkse en gedeconstrueerde bewegingen, toefjes dansidioom uit diverse genres, nepgevechten, uitdrukkelijke gebaren of gefrunnik, te veel om op te noemen of zelfs maar te volgen. Zwermend soms, maar vaak ook verspreid over de hele vloer, is geen van de bewegingen als een andere, op enig moment.

Vingers, tongen, tenen en tepels doen mee. Maar belangrijker dan de gedetailleerde articulatie die de dansers aan hun bewegingen geven, is het feit dat het allemaal niet gelijk opgaat er geen enkele synchronisatie plaatsvindt, een kwaliteit waar menig dansgezelschap normaliter zijn naam en faam aan ontleent.

Het voortdurende en hartstochtelijke sterven van Mozart (de muziek is stuwend, vaak swingend, met een enorme opwaartse dynamiek van de over elkaar heen buitelende koor-, solo- en orkestpartijen) wordt aanvankelijk alleen heel zachtjes over de boxen gespeeld. Het requiem vindt zijn parallel in de bewegingen, die één voor één sterven waar de toeschouwer bij zit.

Het idee van nooit iets herhalen kan natuurlijk alleen bij benadering. Zoals er koppelwerkwoorden zijn in zinnen, zo lopen, rennen, springen, draaien en vallen de dansers meer dan eens. Maar ook in relatieve zin is het gebrek aan herhaling fascinerend en overweldigend. Een andere orde dient zich aan. Ver van wat in het westen onder structuur wordt verstaan, zeker in de compositie van dans en muziek.

Charmatz is goed in het choreograferen van grote groepen. Het magnifique Levée des Conflits, in 2011 tijdens Spring te zien, draaide om de getrapte herhaling van één reeks van vijfentwintig bewegingen, door vierentwintig dansers. De grote groep oscilleerde en reverbereerde dat het een lieve lust was en kwam doorheen alle herhalingen, verdubbelingen en spiegelingen in feite tot stilstand, in het gesuggereerde nabeeld, van die structuur van de vijfentwintig bewegingen, op het netvlies. Juist het tegenovergestelde wordt door 10.000 Gestures bewerkstelligd. De kakofonie van bewegingen is stomweg niet te volgen, aangezien er nu juist geen enkele herhaling of verdubbeling plaatsvindt.

Wel ontstaat er een uitgestelde, meer landschappelijke dynamiek, waar tussenritme en stapeling toch voor de nodige variatie en counterpoint zorgen. Maar de architectuur van de groep is zorgvuldig ontworpen, zodat het synchroniseren, zoals mensen dat graag doen in parades en op dansvloeren, werkelijk achterwege blijft.

Een van de beroemdste danstukken ooit, Yvonne Rainer’s Trio A (1978), bestaat ook uit de opeenvolging van bewegingen, die geen van alle dezelfde zijn. De intensiteit van die solo – die probeert nergens nadruk te leggen en elke beweging als iedere andere wil inzetten – wordt in 10.000 Gestes opgeblazen tot een jungle van lichamen, een woud van bewegingen, als een brei die zich van de ruimte meester maakt en ook het auditorium voor een moment bezet.

De ongrijpbaarheid, althans op structuurniveau, dwingt de toeschouwers tot onbevangen kijken en een overgave aan een niet aflatend stroom van van alles en nog wat. Zoals wel vaker bij Charmatz, brengt ook dit werk grootse schilderkunstige en literaire bewegingen in herinneringen, Jeroen Bosch, Dante’s Inferno of late Renaissance beeldhouw- en tekenkunst, waar de spieren eindeloos rollen en er aan het gekrioel van lichamen geen einde komt, terwijl in een oneindige hoeveelheid details het menselijke alsnog gestalte krijgt.

Waar deze andere orde vaak met bandeloosheid en afgrond werd geassocieerd, en er hier en daar ook bij Charmatz wat erotica en verdoemenis komt kijken, houdt hij zich verre van dergelijk gemoraliseer. Het zingen en schreeuwen, spugen en grommen van de dansers lijkt weliswaar een ontheiliging van alles wat dans dierbaar is, maar de oogverblindende sacrilège van de oude orde wordt zonder enig excuus vervangen door een nieuwe, minder op centrale autoriteit en controle gestoelde, logica. Vrolijkheid, vrijheid en kwetsbaarheid, steeds opnieuw beginnen en genieten van de chaos, dat is nog eens andere koek.

Uitgekiende stiltes, lichtwisselingen en minimale momenten zorgen ervoor dat in 10.000 Gestures de perceptie van het kleinste detail wordt losgerukt uit de op structuren gerichte waarneming. Als een wonderbaarlijk visioen trekken de 10.000 gestes voorbij. Het is van een weldaad en lichtzinnigheid en energie waar je je graag op gezette tijden aan zou willen laven. Jammer eigenijk dat Spring niet met dit dansfeest opende. 10.000 Gestures is het perfecte antwoord op de opening van vorig jaar, To Come (Extended) van Mette Ingvartsen. Haar commentaar op onze gepornoficeerde blik en beeldvernauwing in het algemeen wordt door Charmatz prachtig beantwoord met deze vrijzinnige dynamiek en uitgekiende kunstmatigheid van anything goes.

Foto: Ursula Kaufmann