Het is behoorlijk link als een debuterende cabaretier al voor de première wordt bewierookt. Het zal niet de eerste keer zijn dat het sterke half uurtje van het cabaretfestival bewusteloos ineen zakt tussen het matige later verzonnen materiaal. Dat doemscenario is niet van toepassing op Kasper van der Laan. Dit grote talent is alle wierook meer dan waard.

Ja, de recensies na het Leids Cabaret Festival 2018 waren niet misselijk. De ene landelijke krant noemde Van der Laan vervolgens hét comedytalent 2019, een ander dagblad volgde de comedian/cabaretier zelfs een heel jaar lang en deed daar in een uitgebreid artikel verslag van. Van der Laan is niet verstijfd onder al die lof en aandacht. Althans niet zichtbaar, want hij beweegt zich uiterst soepel en zelfverzekerd over het podium. Alsof hij al vele jaren voor een uitverkochte Kleine Komedie staat.

Het decor van 1 kilo bestaat uit een witte, zachte muur van bont, waar een handig plankje voor zijn drankje en een stoel uitkomen. De hele avond blijft er een vage spanning hangen over wat er nog meer uit die tovermuur tevoorschijn kan komen. Een warme, vriendelijke wand, dus mocht hij achterover vallen dan landt hij zacht.

Maar Van der Laan staat, ondanks al zijn maffe capriolen, stevig op zijn benen en heeft die beschermingswand niet nodig. Hij heeft de zaak vakkundig in de hand, ook al laat hij zijn eigen twijfels in het leven hier en daar door zijn verhaal prikken. Zelfs zijn momenten van (vermeende) onzekerheid maken hem krachtiger. Zijn jarenlange ervaring bij Comedytrain betaalt zich uit. Niet alleen zijn uitgeschreven materiaal is – mede dankzij regisseur Micha Wertheim – mooi aangescherpt, maar de geïmproviseerde gesprekjes met het publiek binnen zijn gezichtsveld zijn niet minder dan briljant.

Het lukt Van der Laan om van dagelijkse activiteiten – zoals pinnen in de supermarkt, billen afvegen, een bestelling plaatsen in de notenbar, tellen met je vingers – hele bijzondere gebeurtenissen te maken, omdat hij de meest minutieuze details tot krankzinnigheid kan uitvergroten.

Zelfs als je vreest dat hij uitglijdt omdat hij zich vastklampt aan liedjes die de houdbaarheidsdatum overschreden hebben, zoals ‘Summer Nights’ uit de musical Grease of ‘Total Eclipse of the Heart’, maakt hij daar verwarrend topamusement van. ‘Summer Nights’ blijkt zelfs de lijm die de hele voorstelling ingenieus aan elkaar kan plakken.

Hij grijpt het publiek van minuut één bij de kladden en laat het niet meer los. Hij dwingt de zaal om de hele avond scherp te blijven. Sterker nog, het publiek wordt een speelbal in zijn hand. Kasper van der Laan is bijna beangstigend goed.

Foto: Anne van Zantwijk