Kester Freriks (1954) studeerde Nederlandse Taal- en Letterkunde en Theaterwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam. Sinds 1981 schrijft hij voor de cultuur- en boekenredactie van NRC Handelsblad met bijzondere aandacht voor theater. Daar leerde hij het recensentenvak van Jac Heijer. Sinds 2012 schrijft hij voor Theaterkrant voornamelijk over repertoiretheater.

Noem je jezelf recensent of criticus?

Ik vind recensent een evenwichter woord. Een recensie is een beschouwing met een oordeel, daar zit voor mij het afwegen van de intentie met het resultaat in. En in het geval van repertoire weeg je deze voorstelling af tegen eerdere bewerkingen. Een criticus zit meer met een welbewust kritische blik in de zaal, dat doe ik eigenlijk niet. Ik ga zitten, het gordijn gaat open of het zaallicht aan, dan begint de voorstelling en voor mij het werk. Ik aanschouw het, bekijk het, en analyseer het al zittend in de zaal.

Hoe ken je sterren toe?

Toen het geïntroduceerd werd, was het wennen – een andere manier van schrijven. Want wat doe je eerder? Schrijf je naar twee, drie, vier sterren toe? Of schrijf je je recensie en plak je er daarna een bijpassend sterrenaantal op? Meestal begon ik met een aantal sterren in m’n hoofd te schrijven, maar kwam ik er tijdens het typen achter dat de voorstelling ingenieuzer of teleurstellender was dan aanvankelijk gedacht. Dan komt er een ster bij of gaat er een ster af. Tegenwoordig heb ik voor het schrijven wel een oordeel in m’n hoofd, maar dat is geen sterrenoordeel. Pas halverwege de recensie komt het bijbehorende aantal sterren in me op.

Voor wie schrijf je?

Voor de lezer. Ik probeer met mijn recensie de lezer toegang te geven tot een voorstelling die ik gezien heb maar zij niet. Ik ben degene die namens de krant, het NRC Handelsblad of Theaterkrant, verslag doet van wat ik die avond gezien heb.

Hoe beoordeel je een voorstelling?

Ik probeer de intentie te achterhalen in het stuk dat ik zie en probeer dan te analyseren of dit werkt binnen die voorstelling. Mijn voorganger Jac Heijer zei altijd dat je in de voorstelling op zoek moet naar een sleutel waarmee je een entree vindt naar die voorstelling. Hiermee breng je een voorstelling terug tot één essentieel element of interpretatie – bijvoorbeeld Hamlet als vrouw – en deze regieopvatting gebruik je om uit te zoomen naar het grotere geheel van de voorstelling en dat te analyseren.

Bestaat de perfecte voorstelling?

Ja, dat zijn voorstellingen waarin alles klopt. Kostuum, speelstijl, decor, visie, interpretatie, de ontroering of gedachtegang die het teweegbrengt – alles is één perfect geheel. Het zijn voorstellingen die je je hele leven bijblijven.

Wat is de rol van de recensent in het theaterlandschap?

Je schrijft als recensent in zekere zin mee aan de theatergeschiedenis. Je laat zien hoe een repertoirestuk in de loop van de geschiedenis geïnterpreteerd is. Ik vind het allesoverheersende oordeel minder belangrijk dan dat je aan de lezer laat zien hoe het eruit ziet, hoe het gespeeld wordt en wat de visie is. Zeker omdat de visie van de regisseur bij repertoiretoneel belangrijker is dan bij andere genres.